„Boeren niet ontmoedigen maar bemoedigen”
De toekomst van de Nederlandse landbouw is niet rooskleurig. Dat gaf een zaal vol SGP-boeren de Wageningse onderzoeker dr. P. H. Vereijken gisteravond grif toe. Maar je bij dat sombere beeld neerleggen? Nee, dat niet. „Feiten zijn feiten. Maar laat de overheid de boeren alsjeblieft bemoedigen en niet ontmoedigen”, pleitte SGP-leider Van der Vlies.
Het kon niet uitblijven: in een zaal met zo’n 150 SGP-boeren kreeg de Wageningse onderzoeker Pieter Vereijken volop tegengas. Het studiecentrum van de SGP had de wetenschapper uitgenodigd om eens te komen uitleggen waarom hij vindt dat de Nederlandse landbouw geen toekomst heeft. En wat er in zijn visie dan met het platteland moet gebeuren.
In een geoliede powerpoint-presentatie voldeed Vereijken aan dat verzoek. Floep! Een indrukwekkende grafiek op het beeldscherm: het aantal jonge boeren daalde de laatste twintig jaar pijlsnel. „Dit betekent op termijn de ondergang van de Nederlandse landbouw. Met veteranen kun je de wereldmarkt niet veroveren.”
Floep! Een tweede grafiek: jonge boeren doen veel minder aan schaalvergroting dan de overheid ons wil doen geloven. „Ze willen niet, want ze prefereren quotum boven land. Ze kunnen niet, want de ouderen houden de grond vast.” Bovendien zien velen het in de huidige omstandigheden niet zitten hun vader op te volgen. Ze vertrekken uit de landbouw. „Dat kunnen ze ook, want in Nederland is alleen Willem-Alexander verplicht zijn moeder op te volgen.”
Zo stortte de Wageningse onderzoeker een vloed aan feiten en meningen uit over de uit het hele land opgekomen staatkundig-gereformeerde boeren, van wie een enkeling zelfs de reis had gemaakt uit Aagtekerke of Groningen. Korte samenvatting van zijn betoog: de traditionele, voedselproducerende landbouw heeft in Nederland geen toekomst. „Erg is dat helemaal niet, want een moderne burger eet het liefst uit de wereldruif. Bovendien zou de milieubelasting een stuk minder worden.”
Het enige probleem dat we op moeten lossen is het beheer van het platteland, meent Vereijken. Een klein deel van de huidige boeren zou daarvoor kunnen zorgen. „Als de burger wat meer betaalt aan de waterschappen, kunnen die de overgebleven ’multiboeren’ daarvan een royale vergoeding geven.”
Vereijken kreeg voor zijn betoog -de man had toch zijn best gedaan- zowaar een klein applausje. Maar toen was het voor boeren, ambtenaren en politici de hoogste tijd er van alle kanten gaten in te schieten. Staat de Nederlandse landbouw echt op het punt te verdwijnen? Welnee, meende het Zuidhollandse statenlid Slingerland. „De gegevens van Vereijken over mest zijn verouderd. Met de huidige mestwetgeving zijn we op de goede weg. In West-Nederland voldoen we gewoon aan de Brusselse norm van een beperkt aantal grootvee-eenheden per hectare.” LEI-medewerker Bremmer: „Eventuele afschaffing van het melkquotum biedt Nederlandse veehouders juist kansen. Van heel Europa produceren onze boeren het meest efficiënt.”
En zou het inderdaad niet erg zijn als Nederland nauwelijks nog eigen voedselproduktie had? Een aanwezige geloofde er niets van. „Toen tijdens de mkz-crisis de grenzen gesloten werden, dreigden de schappen van de supermarkten binnen de kortste keren leeg te raken.” Partijleider Van der Vlies weet nog een ander argument, dat de hele avond niet door Vereijken weerlegt wordt.
„Uit alle crises die we de laatste jaren rondom voedselveiligheid gehad hebben, rees steeds één conclusie: we moeten af van die lange transportlijnen van voedsel. Geen dieren meer verslepen over het hele continent, maar zoveel mogelijk zorgen voor regionale voedselproduktie. Dat is de trend. Dat heeft niets met agro-chauvinisme te maken.”
De meeste moeite heeft Van der Vlies nog met de wat defaitistische toon die Nederlandse wetenschappers en bestuurders soms met betrekking tot de landbouw aanslaan. „Zo’n toon is natuurlijk niet stimulerend voor bedrijfsopvolgers die voor de moeilijke keus staan: moet ik de beperkte kansen die ik heb nu aangrijpen of niet?” Hij verwees naar een vorig jaar door de SGP gepromote en tot stand gebrachte regeling om startende jonge boeren een bedrag van 7500 euro te geven om een bedrijfsplan te maken. „Oud-minister Brinkhorst sprak van de Gulden-Vliesregeling.”
En net gisteren had de Tweede Kamer nog een motie van de SGP-fractie aangenomen om 36,4 miljoen euro te besteden aan de zogenaamde bancaire Tante-Agaath-regeling: een voorziening waarvan vooral jonge boeren gebruik maken. „Zo probeer je te doen wat je hand vindt om te doen.”
Vereijken zag er weinig in. „Kunstgrepen. Een regeltje, hier een regeltje daar. Maar dat doet niets af aan de hoofdtrend. De consument heerst in onze samenleving. Die koopt appels uit Chili en pasta’s uit Zuid-Europa.”
Maar, nogmaals: moeten we ons daarbij neerleggen? Volgens Freeke uit Lienden niet. „Ik geloof niet in de vrije consument. Die wordt beinvloed door een heel reclame-apparaat. Laten we dat liever gebruiken om onze eigen produkten aan de man te brengen.”