In dit onderzoek is de ICT-positie van Nederland vergeleken met de mondiale ICT-top (Australiî, Canada, Duitsland, Finland, Frankrijk, Japan, Singapore, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Zweden). Het meten van de Nederlandse positie is van belang vanwege de Nederlandse ambitie om tot de Europese ICT-top te behoren.

Nederland beschikt in vergelijking met de andere onderzochte landen over een hoogwaardige (internet)infrastructuur die weinig aan storing onderhevig is. Nederland scoort echter laag met het betalen via internet, de investeringen in beveiligingssoftware en het aantal beveiligde servers.

Huishoudens zitten in de absolute kopgroep voor wat betreft de internettoegang (58 procent van de bevolking heeft een internetaansluiting, 74 procent van de huishoudens heeft een computer). Ook in het onderwijs is een forse inhaalslag gemaakt (98 procent van de scholen heeft toegang tot het internet, 47 procent heeft een eigen website).

Hoewel nog steeds sprake is van groei, blijft het Nederlandse bedrijfsleven een middenmotor voor wat betreft het gebruik van computers en internet. De relatieve positie van het midden- en kleinbedrijf is licht verbeterd. Er zit nog steeds groei in het elektronisch inkopen en verkopen, maar een doorbraak heeft nog niet plaatsgevonden. De elektronische dienstverlening van de overheid aan de burgers is aanzienlijk verbeterd. Het streven om een kwart van de totale publieke dienstverlening elektronisch uit te voeren is inmiddels gehaald. De dienstverlening van de overheid aan het bedrijfsleven kan beter. Hierop scoort Nederland matig ten opzichte van de toetslanden. De inzet van ICT-kapitaal draagt ook in Nederland substantieel bij aan de groei van de arbeidsproductiviteit. Het niveau van het Nederlandse ICT-onderzoek blijft zeer hoog. Nederland heeft nog wel steeds een structureel tekort, zij het minder nijpend, aan hoog opgeleide ICT’ers.