Cultuur & boeken

Adviezen aan jonge kloosterlingen

Thomas a Kempis is een monastiek devoot die voluit in de rooms-katholieke traditie ademt. Hoewel hij geen voorreformator is, treffen we onmiskenbaar voortekenen van de reformatorische boodschap bij hem aan.

Dr. A. de Reuver
15 October 2008 07:43Gewijzigd op 14 November 2020 06:33

In de serie ”Inleidingen met kernteksten” verscheen onlangs een deel dat aan Thomas a Kempis (ca. 1379-1471) is gewijd. Uitgeverij Kok vertrouwde de opdracht toe aan Paul van Geest. Een wijze keus. Van Geest is hoogleraar augustijnse studies, zowel aan de Universiteit van Tilburg als aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij kan gelden als een autoriteit in het Thomasonderzoek. Ruim tien jaar geleden promoveerde deze fijnzinnige theoloog op een proefschrift over Thomas, waarin hij blijk gaf van een gedegen kennis van diens geschriften, bronnen en context. Men kan zich dan ook geen betere gids wensen om in Thomas’ werk en wereld te worden ingeleid.De studie die ons hier wordt aangereikt is trouwens meer dan een inleiding. Het biedt een complete rondleiding, waarin de lezer wordt meegevoerd door het landschap van Thomas’ oeuvre. De meeste roem heeft hij weliswaar te danken aan zijn ”Navolging”, maar hij liet nog talrijke andere geschriften na. Als een bekwaam historicus presenteert Van Geest in deze studie een overzicht waarin het historische, sociale en religieuze klimaat en de doorwerking van Thomas worden verhelderd.

Daarop volgt in chronologische volgorde een bespreking van Thomas’ hele nalatenschap, waaraan een integrale vertaling van de ”Hortulus rosarum” (Hofje van de rozen) wordt toegevoegd. Het loutere feit dat dit werkje nu voor het eerst in Nederlandse vertaling beschikbaar is, verleent deze uitgave extra waarde. Maar er is meer.

Liefde
Wat de auteur betoogt en onderbouwt, is dat Thomas zich eigenlijk in al zijn geschriften een ware novicemeester betoont, een pedagoog die jonge kloosterlingen adviezen geeft om hun hart en leven zo te ordenen dat de omgang met God er kan gedijen. Met recht hanteert de auteur hier de benaming ”mystagoog”. Want Thomas’ pedagogie beoogde niets minder dan dat zijn broeders zouden worden ingewijd in het mysterie van het heil. Vandaar dat hij pleitte voor een voortdurende betrokkenheid op Christus. Het heil ontsluit zich immers in Christus en Die gekruisigd.

Enkele citaten uit de ”Hortulus”, waarin we schrijver van de ”Navolging” veelvuldig herkennen, illustreren het: „Sta jezelf een zoet en heilig overwegen (de meditatie!) van het leven en lijden van Christus toe en je zult de ware vertroosting vinden tegenover alle triestheid en beproeving.” En: „Prijs, gelovige ziel, je Verlosser, Die je bevrijd heeft uit de hand van de eeuwige dood, door het lijden van Zijn gezegende kruis. Passende dank daarvoor is onmogelijk, al zou je duizendmaal voor Hem sterven en gekruisigd worden.” Achter Gods heil schuilt Zijn immense liefde. Wat Hij ervoor terugvraagt is louter (weder)liefde. „Niets is Hem zo aangenaam dan dat je Hem zuiver en innig liefhebt en prijst omwille van Hemzelf.”

Als het ons goed gaat, moeten we Hem daarvoor danken. Zijn zegeningen vormen troost en lafenis voor onderweg tijdens de vaak barre tocht naar het Vaderland. Elke keer als we het Woord van God vernemen en Christus’ lijden overdenken, „zendt Hij ons brood uit de hemel om onze geest te verkwikken.” En als tegenslag ons treft, moeten we Hem niet minder loven, want zo zuivert Hij ons hart, zodat het niet overmoedig wordt.

Voortekenen
Van Geest heeft ongetwijfeld gelijk als hij stelt dat Thomas’ liefdeservaring overwegend de gestalte van het verlangen draagt. Hij hunkert naar het volmaakte. „O, wanneer zal God mij alles zijn en ik geheel op Hem gericht en met Hem verenigd?” Heel de gebrokenheid van het huidige bestaan bedroeft en verootmoedigt hem. Thomas verlangt. Maar of het waar is dat hij wel mystagoog maar geen mysticus in de ware zin is, zoals Van Geest poneert? Al tijdens zijn promotie sprak ik daarover mijn twijfel uit. Met een bescheidenheidsformule, die men bijvoorbeeld ook bij Bernardus van Clairvaux verneemt, meldt Thomas weliswaar dat hij van de vereniging met God „niet veel ondervinding heeft”, maar het komt mij voor dat ook dit weinige toch toereikend is om hem een authentieke godservaring toe te schrijven die mystieke trekken draagt.

Ten slotte moet ik erop attenderen dat we in Thomas van doen hebben met een monastiek devoot die voluit in de rooms-katholieke traditie ademt. Een voorreformator is hij niet. Christus’ kruisweg fungeert vaker als model ter navolging dan als fundering van de geloofszekerheid. Maar voortekenen van de reformatorische boodschap treffen we onmiskenbaar aan: een diepe verootmoediging onder eigen zondigheid en een hoge eerbied voor genade alleen.

Voor deze buitengewoon instructieve studie zijn we de auteur veel dank verschuldigd.

N.a.v. ”Thomas a Kempis. Mystagoog op de breuklijn tussen de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd”, door Paul van Geest; uitg. Kok, Kampen 2008; 197 blz.; ISBN 97 8904 3515 207; € 16,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer