Leren van broeders overzee
Jenkins tekent de verschuiving van de zwaartepunten van het christendom. Hoorde de kerk in de laatste 1000 jaar bij het Westen, in het nieuwe millennium is het Zuiden de thuisbasis. De theologie lijkt bepaald te worden door de bovennatuurlijke werkelijkheidsbeleving van de christenen in het Zuiden. En bepaalden tot voor kort de ideologieën het politieke klimaat in de wereld, nu worden ideologieën vervangen door religies. Een bijdrage van Leen Stok.
Het artikel van Jenkins kwam recent aan de orde op een zendingsconferentie waar de missioloog Bill Taylor inging op wereldwijde trends en de betekenis daarvan voor de (Europese) zending (RD, 9 oktober). Als medewerker van een relatief kleine zendingsorganisatie uit de gereformeerde gezindte luisterde ik met interesse naar zijn verhaal, dat zowel diep inzicht als lange ervaring weerspiegelde. Onderwijl reflecterend en zoekend naar herkenning binnen de kleinere context van ’ons’ zendingswerk; en ik stelde er ook vragen bij. Wat betekent Jenkins’ verhaal voor mij?
Vorig jaar was een van mijn collega’s op een grote zendingsconferentie in Nigeria. Hij liep als een van de weinige blanken te midden van Afrikaanse kerkleiders. Op de conferentie werd regelmatig gesproken over „donker Europa.” En op dat moment besefte hij opeens de omgekeerde verhoudingen, de verschuiving van het zwaartepunt. Ook al zeggen aantallen nog niets over het hart, maar meer dan 40 miljoen christenen alleen al in Nigeria, dat contrasteert zeker wel met een seculier Nederland en Europa.
Het tegenbeeld vinden we terug in Europese steden: kerkgangers in Londen zijn voor de helft zwart. Afrikaanse kerken bedrijven er zendings- en evangelisatie werk. En is de situatie in Amsterdam of den Haag veel anders? Twee jaar geleden sprak ik met een Afrikaanse predikant uit een jonge zendingskerk over evangelisatie in de grote steden van Nederland. Tegenover hem moest ik bekennen dat ik het niet vreemd zou vinden als wij binnen tien jaar een beroep zouden moeten doen op hen, om ons te assisteren in het evangelisatiewerk in onze eigen steden.
Dat vraagt van ons wel een andere houding: Zijn we bereid te leren van onze broeders en zusters overzee? Of kleeft ons toch nog altijd -hoe subtiel ook- een superioriteitsgevoel aan, waardoor we ons eigenlijk materieel en geestelijk verheven voelen boven hen? Wij hebben zo veel, maar toch lijkt er minder van de kerk uit te gaan dan ooit. Voor alle dingen past ons een houding van verootmoediging!
Wat betekent de verschuiving van het zwaartepunt van het christendom naar het Zuiden voor zendingswerk vanuit het Noorden? Hebben wij nog wel het recht om alleen als westerse zendingsorganisatie zonder samenwerking met kerken uit het Zuiden zending te bedrijven? Er zal nieuwe visie nodig zijn op samenwerkingsvormen.
Jenkins ziet de christelijke beweging in het Zuiden zich verplaatsen in de richting van het bovennatuurlijke. De snelst groeiende kerken in Afrika spreken openlijk over geestelijke genezing en duiveluitdrijving, waarbij Jezus overwinnaar is over de kwade machten. Gesprekken met Papoea-collega’s hebben me maar al te zeer geleerd hoe sterk de beleving is van kwade krachten en machten. Dikwijls ontkend door westerse zendelingen, maar onder de oppervlakte van het dagelijks bestaan springlevend. Wat betekent Jezus in deze werkelijkheid? Hoe werkelijk is Zijn macht en aanwezigheid?
Eerlijk gezegd ben ik er bang voor dat wij als westerse christenen daar blinde vlekken voor hebben. Wij zijn in ons denken kennelijk zo geseculariseerd, dat we maar weinig voeling hebben met mensen in die werkelijkheid. Maar dat confronteert ons wel met lastige vragen: Heeft genezing van geestelijke en lichamelijke kwalen op het gebed een bijbelse basis? Tot nu toe ontkenden we dat (te veel). Maar recente publicaties van bekende theologen doen vermoeden dat bepaalde zaken uit de Schrift tot nu toe buiten onze gezichtshoek lagen. Houden christenen uit het Zuiden ons een spiegel voor? Dat vraagt om vernieuwde oriëntatie op het Woord van God, en geeft behoefte aan de gave van onderscheiding. Er is immers ook zo veel dat de toets van Gods Woord niet kan doorstaan, als we alleen al denken aan de geweldige opgang van het ”health en wealth-evangelie”, dat z’n miljoenen verslaat in Afrika en Latijns-Amerika. Zeker, de kerk in het Zuiden groeit onmiskenbaar. Maar de bedreigingen, ook van secularisatie, mogen zeker niet over het hoofd worden gezien.
Ten slotte wijst Jenkins ook op de religieuze breuklijnen, waar gemakkelijk conflicten ontstaan. Zowel in Nigeria en Sudan als in Indonesië, waar we ook als gereformeerde zending mogen werken, zien we dat gebeuren. Van oorsprong tribale conflicten kunnen een sterke religieuze lading krijgen op het grensvlak van de godsdiensten. En juist deze lading kan het conflict snel doen uitbreiden. Wellicht dat juist op die punten van ons, als christenen in het Westen, wordt gevraagd om ook via het politieke kanaal druk uit te oefenen op situaties waar mensenrechten op grote schaal met voeten worden getreden. Dat een aantal van deze gebieden juist ook van belang is voor olieproductie moet des te waakzamer maken - om niet betrokken te raken bij een verkeerde strijd.
Het is duidelijk dat de fronten van het christenzijn in Nederland anders liggen dan wereldwijd. Maar juist het oog op de wereldwijde kerk kan bemoedigen om de strijd niet op te geven. Veel meer dan voorheen zullen we hulp nodig hebben van hen die wij eerst als doelgroep van het zendingswerk zagen. Maar ook wij worden opnieuw geroepen om naast hen te staan met woord en daad. Want niet de analyse van verschuivingen van het christendom moeten de agenda bepalen van zendingsorganisaties -hoe belangrijk deze waarneming op zich ook is-, maar de blijvende leiding van de Heilige Geest.
Leen Stok is verbonden aan de Zending der Gereformeerde Gemeenten (ZGG) en schreef deze bijdrage op persoonlijke titel.