Sharon ook na verkiezingen waarschijnlijk premier
De 74-jarige Ariël Sharon zit stevig in het zadel. Hij zal naar verwachting ook de volgende premier van Israël worden. De opiniepeilingen onder de Likud-leden tonen dat zij de voorkeur geven aan zijn leiderschap boven dat van zijn rivaal Benjamin Netanyahu. De Likud kan er bovendien op rekenen de Arbeiderspartij ruimschoots te verslaan bij de verkiezingen voor de 16e Knesset op 28 januari 2003.
Zijn rivaal Benjamin Netanyahu (54) trok zich terug uit de politiek, toen de toenmalige Arbeiderspartijleider Ehud Barak hem versloeg bij de verkiezingen van mei 1999. Hij zei toen meer tijd voor zijn gezin te willen hebben. Hij is echter nooit van plan geweest de politiek definitief de rug toe te keren. In december 2000 meldde hij dat hij opnieuw premier wilde worden. Hij acht de tijd nu rijp voor een comeback. De volgende kans zal zich mogelijk pas over enkele jaren weer voordoen.
Het eerste wat Netanyahu moet doen is het voorzitterschap van de Likud van Ariël Sharon overnemen. De Likud houdt op 28 november voorverkiezingen. Maar in de Likud is Sharon aanzienlijk populairder dan Netanyahu. Dat blijkt uit opinieonderzoeken binnen de partij en uit de toejuichingen die Sharon wel en Netanyahu niet ontving tijdens een Likud-bijeenkomst dinsdagavond.
Sharon heeft Netanyahu inmiddels tot minister van Buitenlandse Zaken benoemd, als opvolger van de afgetreden Shimon Peres van de Arbeiderspartij. Sceptici zeggen dat deze benoeming een manoeuvre van Sharon is om Netanyahu de wind uit de zeilen te nemen. Bovendien oefent het Sharon-kamp binnen de Likud nu druk uit op de ministers en Knessetleden die Netanyahu steunen om hun loyaliteit te verleggen naar Sharon. Als ze Netanyahu blijven steunen, kan dat vervelende gevolgen hebben voor de benoemingen van functies in de nieuwe Sharon-regering volgend jaar.
Netanyahu heeft de aanval op Sharon op twee voor de hand liggende gebieden geopend: de veiligheidssituatie en de economie. Netanyahu’s wondermiddel om de veiligheid te vergroten, is de verbanning van de Palestijnse leider Yasser Arafat. Het defensie-establishment verwerpt deze maatregel echter omdat Arafat gewoon leiding zou blijven geven van buiten de Palestijnse gebieden. Netanyahu zei dinsdagavond dat „iedereen toegeeft”, dat de economische situatie in de jaren 1996 tot 1999 is verbeterd. Dat zijn de jaren waarin hij premier was. Deze bewering is feitelijk onjuist: onder zijn bewind nam de economische groei af en de werkloosheid toe.
Tot nu toe faalt Netanyahu de Likud-kiezers te overtuigen. Sharon blijft de populaire man. De vraag is hoe dat kan. Sharon beloofde een eind te maken aan het terrorisme bij de premierverkiezingen van maart 2000. Daar is weinig van terechtgekomen. Integendeel, het aantal slachtoffers liep onder zijn premierschap op. Verder bevindt het land zich in een diepe economische crisis. De economische groei neemt af en het aantal mensen dat zich onder de armoedegrens bevindt, stijgt. Sharon biedt geen vooruitzicht op een vredesregeling met de Palestijnen, die een herstel mee zou brengen voor de veiligheid en de economie.
De reden dat Sharon toch grote steun geniet, vloeit voort uit de behoefte die vele Israëliërs voelen aan een sterk leider die vastbesloten en zelfverzekerd overkomt. Sharon beantwoordt kennelijk aan deze behoefte. De economische crisis treft namelijk velen, maar de angst voor terreur treft iedereen: niemand weet of hij of zij niet het volgende slachtoffer zal worden van de niet aflatende Palestijnse terreur. Sharon heeft het terrorisme weliswaar niet uitgeroeid, maar wel verminderd door het leger toestemming te geven de Palestijnse gebieden binnen te gaan en terreurnetwerken op te sporen. Hij geeft het gevoel dat er iets wordt gedaan tegen terreur. Als de terreur is bedwongen, zal ook de economie weer opknappen, zo is de wijdverbreide opinie. De crisis in het toerisme bijvoorbeeld is een gevolg van de crisis in de veiligheid.
Sharon heeft -tot woede van zijn rechtse partijgenoten- gezegd een Palestijnse staat te willen toestaan. Deze moet volgens hem wel aan restricties worden onderworpen om te voorkomen dat deze staat zal leiden tot verdere erosie van de veiligheid. Hij wil daarover pas onderhandelen als de Palestijnse Autoriteit optreedt tegen terrorisme. Maar als de Israëliërs en Palestijnen de onderhandelingen hervatten, dan is het onwaarschijnlijk dat deze succesvol kunnen worden afgerond. De Palestijnen stellen namelijk hogere eisen dan wat Sharon maximaal wil en kan bieden.
De welbespraakte Netanyahu stelt zich momenteel rechtser op dan Sharon. Hij speelt daarbij in op de angstgevoelens over de veiligheid en onvrede over de economie. Hij zegt dat de Palestijnen maximaal autonomie kunnen krijgen. Mocht Netanyahu tegen de verwachtingen de verkiezingen toch winnen, dan zal hij zich als premier ongetwijfeld gematigder opstellen dan nu bij de verkiezingspraatjes het geval is. Maar hij is wel degelijk een tegenstander van een Palestijnse staat. Bij hem is het eveneens vrijwel uitgesloten dat er een veelomvattend akkoord met de Palestijnen wordt bereikt. Met andere woorden: zowel onder Sharon als Netanyahu zal het conflict tussen Israël en de Palestijnen voorlopig doorgaan.
Voor de betrekkingen tussen Israël en de Europese Unie voorspelt dit weinig goeds. In de Europese Unie heerst veelal de gedachte dat het doen van verdere territoriale concessies door Israël tot vrede zal leiden, hoewel eerdere ervaringen deze veronderstelling nauwelijks steunen. De relatie tussen Israël en de Unie zal daarom in de komende jaren mogelijk verslechteren. In de VS zal zonder twijfel meer begrip bestaan voor de Israëlische positie dan in Europa. Sharon heeft goede betrekkingen opgebouwd met het Witte Huis en Netanyahu met de Republikeinen in het Congres.
Toch kan Israël de Amerikaanse steun niet als vanzelfsprekend beschouwen. Als de Likud na januari een coalitie vormt zonder de Arbeiderspartij en met de ultrarechtse en religieuze partijen en daarbij een nog hardere koers gaat varen tegenover de Palestijnen, kan de relatie tussen beide landen bekoelen. Te denken valt bijvoorbeeld aan aanzienlijke uitbreidingen van de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook en aan acties van het leger die leiden tot nog grotere aantallen slachtoffers onder de Palestijnen. In dat geval is het ook onzeker of de VS per definitie hun veto uit zullen spreken over de anti-Israël-resoluties in de Veiligheidsraad. In de Algemene Vergadering neemt het aantal landen af dat de anti-Israël-resoluties steunt, maar de vraag is of die trend dan door zal gaan. Onder Sharon is een duidelijke kans aanwezig dat de internationale isolering van Israël verder toeneemt.