„”Big Brother” komt in de VS wel gevaarlijk dichtbij”
Op een mooie septemberdag verliet Madelyne Toogood met haar dochtertje van vier een warenhuis in Mishawaka (Indiana). De middag was blijkbaar niet zo verlopen als moeder Toogood had gehoopt.
Toen zij haar dochtertje in de auto had gezet, begon zij de vierjarige af te tuigen. Dit werd geregistreerd door camera’s die rond het parkeerterrein stonden opgesteld om autodieven te helpen pakken. De exploitanten van het parkeerterrein informeerden de politie. De band werd in de hele VS via de televisie getoond en de hardhandige moeder werd geïdentificeerd en in staat van beschuldiging gesteld.
Haar wacht maximaal drie jaar gevangenisstraf wegens kindermishandeling. „Prima dat zo’n geval in de openbaarheid komt. Hopelijk beseffen mensen dan beter dat kindermishandeling nog veel te veel voorkomt in dit land”, aldus Chris Monaco, directeur van de organisatie Childhelp USA die zich inzet voor de bescherming van kinderen en kinderrechten.
De meeste Amerikanen zullen het met Monaco eens zijn, maar professor Gary Marx, hoogleraar sociologie aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Cambridge (Massachusetts) denkt er anders over. Niet dat hij voor het aftuigen van kleine kinderen is. Integendeel! Maar Marx heeft wel z’n bedenkingen over het groeiend aantal bewakingscamera’s in de VS.
„Sinds de septemberaanslagen vorig jaar is het aantal bewakingssystemen uitgerust met camera’s hier enorm gestegen. Dat betreft de bewaking van overheidsinstellingen, bedrijven en van particulier bezit. Niks tegen bewaking uiteraard, zeker niet in deze tijden van terreurdreiging, maar wat gebeurt er met alle opnamen die dag en nacht gemaakt worden? Op Times Square in New York telden wij onlangs 256 camera’s van bedrijven en politie. Kunnen wij in dit land nog een stap zetten zonder gezien te worden?” zo vraagt Marx zich af.
Hij wijst erop dat de overheid zich na de septemberaanslagen vergaande bevoegdheden toe-eigende. „Er heerste een crisisstemming in Washington. Weinigen durfden te wijzen op de risico’s voor de bescherming van de privacy zoals die wordt gegarandeerd in de grondwet. In de Senaat bijvoorbeeld was senator Russell Feingold de enige”, aldus Marx. Feingold wees er inderdaad op dat de zogeheten Patriot Act voor intensievere bestrijding van het terrorisme niet minder dan vijftien beschermingen van de privacy ongedaan maakte. Hij diende amendementen in, maar die werden weggestemd.
En dat terwijl de overheid in Amerika al ver gaat als die beslist informatie wil. Dat merkte Joyce Meskis toen vijf ambtenaren van de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst Drug Enforcement Administration (DEA) haar boekhandel Tattered Cover in Denver (Colorado) binnenstapten. Zij wilden haar administratie inkijken, want zij waren geïnteresseerd in de aankopen van een van haar klanten. Meskis weigerde met een beroep op het vijfde amendement op de Amerikaanse grondwet dat burgers en instellingen beschermt tegen justitiële willekeur. De zaak wacht nu op een rechterlijke uitspraak.
De Amerikaanse organisatie American Booksellers Foundation for Free Expression (ABFFE) die de vrijheid van boekhandels en kopers verdedigt, reageerde verontwaardigd. „Het is van groot belang dat onze klanten ervan op aan kunnen dat wij hun gegevens niet aan de overheid doorgeven. De meeste boeken zijn onschuldig, maar er zijn altijd boeken die bij een of andere partij vraagtekens kunnen oproepen. Mensen hebben grondwettelijk de vrijheid die ongehinderd te kopen zoals wij de vrijheid hebben alle wettelijk uitgegeven boeken te verkopen. Daar moet de overheid niet tussenkomen”, zo meent Chris Finan van de ABFFE.
Dit gaat inderdaad ver volgens professor Marx, maar de overheid wil volgens hem nog veel verdergaan in het kader van de terreurbestrijding. Hij wijst op het nieuwste plan van het ministerie van Defensie (Pentagon) voor de creatie van een computersysteem waarmee men alle elektronische verkeer wereldwijd kan registreren en kan filteren. Bovendien maakt dit systeem het mogelijk om alle particuliere databanken en alle overheidsbestanden aan elkaar te koppelen. Elektronische betalingen (o.a. met creditcards), boekingen, reizen, banktransacties, inkomsten en belastingen, niets blijft dan meer verborgen.
„Als men dit systeem van Total Information Awareness (Totale Informatie Openheid, TIA) werkelijk installeert, dan betekent dat het einde van de privacy en van de burgerrechten in Amerika”, zo meent Marc Rotenberg van het Electronic Privacy Information Center in Washington (DC). Overheidswoordvoerders in Washington willen er niet veel over kwijt. Of omdat zij er „niet van op de hoogte zijn”, of „omdat het systeem nog in opbouw is.” Onduidelijk is of het systeem onder defensie zal vallen of onder de federale recherchedienst FBI, oftewel onder justitie.
Rotenberg wijst erop dat dit systeem onder het motto terreurbestrijding ook Amerikaanse burgers elektronisch gaat bespioneren. „Het is in dit land bij wet verboden om eigen burgers te bespioneren, maar dat is precies waar het nieuwe systeem op uit is”, aldus Rotenberg. De opbouw van TIA staat onder leiding van oud-admiraal John Poindexter, nationaal veiligheidsadviseur onder president Reagan. Poindexter werd in 1990 veroordeeld voor zijn rol in de Iran-contra-affaire. Die veroordeling werd een jaar later ongedaan gemaakt, omdat het Congres hem immuniteit verleende.
Professor Gary Marx wijst op de gevaren van zo’n systeem. „Terreurbestrijding is een nobel doel, maar je moet daarbij niet vergeten wát je tegen die terreur verdedigt. Dat is bij ons een geciviliseerde maatschappij gebaseerd op eerbiediging van de burgerrechten. Zelfs als de huidige regering dit TIA-systeem terughoudend gebruikt, dan blijft het nog gevaarlijk. Het is er dan namelijk en je weet nooit hoe toekomstige regeringen het zullen gebruiken of misschien zullen misbruiken. George Orwell’s Big Brother-angstvisioen over de allesbeheersende overheid komt dan wel gevaarlijk dichtbij”, zo verzucht Marx.