Opinie

Gerechtshof corrigeert uitspraak kantonrechter

De rechtszaak tussen H. R. H. A. de Boer, voormalig predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Zeewolde, en de Christelijke Gereformeerde Kerken kan een ongewenst keerpunt worden in de geschiedenis van het kerkrecht. Dat stelde prof. dr. W. A. Zondag. Hieronder de reactie mr. P. T. Pel. Over de mogelijkheid van een schikking wil hij zich nu niet uitlaten.

10 October 2008 11:30Gewijzigd op 14 November 2020 06:31

De kantonrechter in Lelystad stelde in zijn uitspraak dat uit de kerkorde niet ondubbelzinnig blijkt dat in een kerkelijke zaak eerst de interne kerkelijke rechtsgang dient te worden gevolgd. Dit zou betekenen dat in kerkelijke zaken lichtvaardig naar de burgerlijke rechter zou kunnen worden gegaan.Het gerechtshof benadert dit fundamenteel anders en stelt als hoofdregel (zie het citaat in het artikel van prof. Zondag) dat de gang naar de burgerlijke rechter níet open staat, tenzij sprake is van „zwaarwichtige omstandigheden.”

Dit bevestigt dat de overheidsrechter als ’restrechter’ fungeert en de kerken in beginsel hun eigen zaken via interne rechtsgang kunnen behandelen. De ’dwaling’ van de kantonrechter is op dit punt onderkend. Dat is winst. Er is nu nog eens duidelijk uitgesproken dat kerkleden zich moeten houden aan hun kerkelijke beloften om een geschil in kerkelijke kring te behandelen.

Overigens staat dit in de lijn van de rechtspraak van de Hoge Raad (en lagere rechters) in de rechtszaken die de laatste jaren zijn gevoerd rond de fusie van de PKN en de zeggenschap over kerkelijke goederen. Volgens het Burgerlijk Wetboek worden de kerken geregeerd door hun eigen statuut. Dat geldt ook als het gaat om hun eigen rechtsgang.

Dit brengt wel mee dat de burgerlijke rechter het kerkelijk rechtssysteem én de toepassing daarvan moet gaan toetsen als een kerklid dit ter discussie stelt. Dat wil het hof nu ook gaan doen. De burgerlijke rechter controleert zo de kerkelijke rechter.

Winstpunt
Dit hoeft niet per se negatief te zijn. Het kan juist ook een stuk duidelijkheid geven. Ik bedoel dit hier neutraal. Het is niet aan mij als betrokken advocaat om op de uitkomst in deze zaak vooruit te lopen.

Overigens is het onjuist dat de Christelijke Gereformeerde Kerken het eerdere kortgedingvonnis niet hebben uitgevoerd. De kortgedingrechter heeft in 2002 een eerdere kerkelijke schorsing ongedaan gemaakt. Tegelijk heeft de rechter toen al aangegeven dat dit de bevoegdheid tot verder handelen van de kerkelijke vergaderingen niet aantastte.

De vraag naar de arbeidsrelatie tussen kerk en predikant is in de tussenuitspraak van het gerechtshof niet aan de orde. Of dat nog gebeurt, hangt af van beantwoording van de vragen die nu eerst door het gerechtshof behandeld worden. Het is namelijk mogelijk dat de kerkelijke rechtsgang de toets doorstaat en het hof verder niet ingaat op de inhoud van de zaak.

Prof. Zondag waarschuwt dat deze zaak een middel kan blijken voor het openbreken van het kerkelijk statuut van een aantal kerkgenootschappen. Hij dringt vanuit die optiek aan op een schikking tussen de partijen.

Nu is de krant niet de plaats om uitspraken te doen over de mogelijkheid van een schikking. Maar afgezien daarvan is de diagnose mijns inziens ook niet geheel correct. Het kerkelijk statuut is juist opengebroken door de kantonrechter. Het gerechtshof heeft deze grensoverschrijding onderkend en afgewezen. Dat is alvast één winstpunt. Misschien volgen er nog meer.

De auteur is advocaat van de Christelijke Gereformeerde Kerken in de zaak Zeewolde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer