Voor Europa is Obama ’t beste
Als Europese politici het voor het zeggen zouden hebben bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen, zou het vast en zeker Obama worden. Daarvoor zou je niet eens een stemming hoeven houden.
Dit is niet alleen omdat opiniepeilingen aangeven dat Barack Obama aan deze kant van de oceaan veel populairder is dan John McCain. Zijn toespraak afgelopen zomer in het centrum van Berlijn trok een juichende menigte van 200.000 mensen. Weinig politici krijgen dat voor elkaar.Maar Europese regeringen zijn er ook van overtuigd dat ze met Obama veel beter kunnen samenwerken dan met McCain. De afgelopen acht jaar zijn voor organisaties zoals de NAVO en de Verenigde Naties bijzonder spannend geweest. De samenwerking met Bush verliep altijd stroef.
De VS zijn binnen deze instellingen natuurlijk zeer dominant. Omdat een militaire en economische supermacht heeft afgeleerd om naar andere landen te luisteren, gebruikt Amerika de NAVO en de VN maar al te graag als verlengstuk voor zijn eigen belangen.
Nederland heeft de gewoonte de relatie met Amerika goed te houden. Den Haag ging in 2003 zelfs zo ver de inval in Irak te steunen. Maar intussen kregen ambtenaren van Buitenlandse Zaken wel de opdracht via de stille diplomatie de VS zo ver te krijgen het kamp op Guantanamo Bay te ontmantelen, waar al sinds 2001 terreurverdachten wachten op een officiële aanklacht. Zonder enig resultaat. Alleen het hooggerechtshof wist Washington in beweging te krijgen.
Welke president het ook wordt, zeker is dat het nationale eigenbelang vooropstaat. Maar de toon zal verschillen. In Europa is men gevoelig voor deze toonzetting.
Obama wil Amerika uit zijn isolement halen. Samen met de VN wil hij bijvoorbeeld voorkomen dat het aantal landen met kernwapens nog verder uitbreidt. Ook zegt hij internationale samenwerking nodig te achten rond de klimaatproblemen.
Obama’s running mate Joe Biden bepleitte begin jaren negentig zelfs de NAVO om te vormen tot een instrument van de Verenigde Naties. Het lijkt haast onwaarschijnlijk dat hij dit tijdens deze campagne opnieuw naar voren zal brengen. De relatie tussen de VS en de VN was er de afgelopen jaren een van openlijke vijandschap. Internationale organisaties liggen in het algemeen ook niet goed bij de Amerikaanse kiezer. Men ziet ze als een bedreiging van de soevereiniteit.
McCain is in zijn buitenlandse politiek meer een voortzetting van Bush. Hij is al jaren een vaste deelnemer aan de veiligheidsconferentie in München. Zodoende kent hij veel Europese politici persoonlijk. In toespraken verdedigt hij daar het belang van de NAVO, en vertelt dan in welke richting zich die moet hervormen. „Ons werk in Afghanistan moet ons binden, en niet verdelen”, zei hij in februari.
Ook met de Verenigde Naties wil McCain graag samenwerken, maar ze „kunnen geen vervanging zijn van het Amerikaanse leiderschap in de wereld.”
Anders dan Bush bij zijn aantreden is McCain ervaren op internationaal terrein. Qua deskundigheid wint hij dus van Obama, maar als diplomaat moet hij het waarschijnlijk afleggen. Hij blijft een havik en ook het presidentschap zal hem geen duif maken.
Zal de sfeer bij de NAVO dan beter worden als Obama president wordt? Dat is maar de vraag. Ook tijdens de periode-Clinton klapten er in Brussel vaak deuren. Washington drukte er in 1999 bijvoorbeeld gewoon een uitbreiding met drie Oost-Europese landen door. Van Obama weten we nu al dat hij graag meer NAVO-troepen in Afghanistan ziet. Dus ook onder hem zal het wel eens gaan stormen.
Ondanks alles bleef Clinton in Europa zeer populair. En misschien zit hier wel de kern. Qua persoonlijkheid, wereldbeeld en uitstraling voldoet de vlotte Obama, net als Clinton, veel meer aan het ideaalbeeld bij de moderne Europeaan dan McCain en Bush. En ja, als het in de praktijk dan weinig verschil maakt, is het toch wel net zo plezierig te werken met een president die qua stijl en toonzetting bij je past.
Evert van Vlastuin
Reageren aan scribent?
buza@refdag.nl.