Buitenland

Als opgejaagd wild voor de frontlinie uit

Dramatische toestanden voltrekken zich aan het oorlogsfront in het noorden van Sri Lanka. Onschuldige burgers zitten er klem tussen de elkaar bestokende partijen en zijn verstoken van water en voedsel. Doordat de media de mond is gesnoerd, is het echter onmogelijk om objectieve berichtgeving te ontvangen.

3 October 2008 22:27Gewijzigd op 14 November 2020 06:29

Is er in Sri Lanka (1,5 keer Nederland, 21 miljoen inwoners) sprake van volkerenmoord -genocide- onder de Tamilbevolking, zoals een Duitse kerkelijk vertegenwoordiger suggereerde? Dat lijkt verdacht veel op een antipropagandastunt. De (inmiddels behoorlijk vervuilde) term genocide heeft kennelijk nog voldoende gevoelswaarde om daartoe te worden ingezet.Dat neemt niet weg dat er in het noorden van het land sprake is van dramatische toestanden onder de oorlogsvluchtelingen. De ongeveer 200.000 mannen, vrouwen en kinderen die als opgejaagd wild voor de frontlinies uit gaan, moeten dagelijks afschuwelijke dingen meemaken. Zo zijn er berichten dat de Tijgers deze mensen dwingen op hun plek te blijven en verzet te plegen tegen de oprukkende Sri Lankaanse troepen. Wat dat concreet betekent voor gezinnen met kinderen, voor bejaarden, dat laat zich raden.

Er is sinds afgelopen voorjaar duidelijk sprake van een escalatie van de burgeroorlog, die nu alweer 25 jaar duurt en zeker 70.000 mensen het leven kostte. De strijd gaat tussen het Singhalese leger en de Tamil Tijgers, die vechten voor een eigen staat -exclusief voor de etnische Tamils- in het noorden en oosten van het eiland.

Dit voorjaar startte een grootschalig offensief van het regeringsleger richting de noordpunt van het eiland, het ultieme bastion van de Tamil Tijgers, nadat vorig jaar zomer al de -overigens etnisch gemengde- provincies langs de oostkust waren ingenomen. Sommige waarnemers zien het offensief als de genadeslag voor de Tijgers, maar dat is wel vaker beweerd. Toch maakt het Sri Lankaanse leger ongekende vorderingen. Zo zouden grondtroepen deze week op enkele kilometers afstand zijn gekomen van de stad Kilinochi, waar het hoofdkwartier van de Tijgers zit.

Intussen heeft de Tamilbevolking zwaar te lijden onder de gevechten. „Mensen worden voor de frontlinies uit opgejaagd”, liet vorige week een medewerker van ZOA-Vluchtelingenzorg vanuit het gebied weten. „Nu dat front snel opschuift, kunnen veel van deze vluchtelingen niet op tijd wegkomen.”

Hij sprak van een „gigantische chaos” in het gebied, waar duizenden mensen tegelijk proberen weg te vluchten, richting het oosten. „Mensen komen daar steeds meer op een kluitje te zitten, en dat geeft grote problemen bij de voedseldistributie en andere hulpverlening.”

Voor al die ontheemden was 9 september een extra dramatische dag. Toen werden alle hulporganisaties gesommeerd het oorlogsgebied te verlaten. Tot vorige week kregen ze de tijd om te vertrekken. De regering zei niet langer de veiligheid van de hulpverleners te kunnen garanderen, en daarom zou ze vanaf oktober zelf die hulp gaan verstrekken. Gaan Singhalese autoriteiten werkelijk zorg dragen voor hun vijanden, de Tamils? Dat klinkt bijkans als een onmogelijkheid, en de recente berichten over „uithongering” en „genocide” lijken uit dit probleem voort te komen.

De regering in Colombo beweert naar buiten toe „zorgvuldig” onderscheid te maken tussen Tamilstrijders en onschuldige Tamilburgers, maar vanuit het veld zijn andere geluiden te horen. Zo klagen Tamils die het oorlogsfront zijn ontvlucht steevast dat ze als aanhangers van de Tijgers worden gezien en behandeld. Opvangkampen worden door de militairen uitgekamd op Tijgersympathisanten.

Hoe rigoureus dat alles gebeurt, en hoe onmenselijk men daarbij te werk gaat? Dat is lastig objectief vast te stellen en de regering in Colombo doet er alles aan om dat zo te houden. Mensenrechtenorganisaties zoals de National Peace Council hekelen de vele intimidaties, ontvoeringen en verdwijningen van journalisten en mensenrechtenactivisten.

Een beetje hoop gaf deze week de website van de Verenigde Naties waarop werd gemeld dat een VN-konvooi met 650 ton voedsel op weg was naar de 200.000 burgers die klem zitten tussen de strijdende partijen. Op vier locaties ten oosten van de stad Kilinochi zou voedsel worden uitgedeeld.

Dat deze noodhulp aan onschuldige burgers van harte door de Singhalezen werd toegestaan lijkt onwaarschijnlijk. Het bleek ook uit de lading van 9 van de 60 vrachtwagens die op weg gingen. Onder de lading waren explosieven verstopt. Het maakt ook iets anders duidelijk: de strijd tussen de Tijgers en de regering heeft een diepere bodem, namelijk die van wantrouwen en haat tussen twee etnische groepen, de Tamils in het noorden en de Singhalezen in het zuiden. Een mogelijke definitieve nederlaag van de Tijgers helpt die kloof allerminst te overbruggen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer