„Elke kamer, elk hokje zat vol”
De veelbeklaagde honden en katten in Nederlandse dierenasielen hebben een vorstelijk leven vergeleken bij viervoeters in Spanje, Griekenland en Bosnië. Dat zeggen mensen die zich inzetten voor buitenlandse huisdieren. „Dierenhulp houdt niet op bij de grens.”
De foto’s op sommige websites zijn gruwelijk. Een opgehangen greyhound, een vermagerd paard, een geslagen dier. Als een windhond in Spanje niet meer nuttig is voor de race, wordt hij gedood of aan zijn lot overgelaten; heeft hij het geluk om in een asiel terecht te komen, dan zit hij met tien- of honderdtallen in een te kleine ruimte.„Elke kamer, elke boom, elk hokje zat vol”, vertelt Linda Goossens, die een dierenasiel bezocht in Spanje en daar hond Bertje adopteerde. Auteur Betty Mercey schreef Goossens verhaal op. Zij verzamelde zestig verhalen van mensen die buitenlandse huisdieren adopteerden en bundelde ze in ”Allochtone viervoeters”.
Tact
Mercey (46) woont sinds 2005 in Frankrijk. Ze leeft daar met vijftien honden, waarvan er twaalf uit het buitenland komen -zoals Djara, bij aankomst broodmager en met „vele littekens”- en vijf katten, waarvan er slechts één een normaal verleden heeft. Ze richtte een organisatie op voor hulp aan Spaanse honden. Inmiddels is ze voorzitter van Animal Medical Care Foundation (AMCF), een stichting die opvangcentra voor honden, katten, paarden en dieren uit het wild wereldwijd ondersteunt met medicijnen, medische hulpmiddelen en aanverwante (veterinaire) zorgproducten. „Een soort Rode Kruis”, zegt Mercey.
Ze denkt niet dat het antwoord op het probleem uitsluitend te vinden is in adoptie - van jaarlijks duizenden honden bijvoorbeeld, zoals nu het geval is. De prioriteit ligt volgens haar in het land zelf: via sterilisatieprojecten, door de plaatselijke bevolking te betrekken bij educatie en daarnaast het realiseren en ondersteunen van opvangcentra. Die aanpak vraagt om tact en veel geduld.
Stichting AAI is een van de organisaties die op beide manieren probeert te helpen. „Het een kan niet zonder het ander”, vindt voorzitter Mirjam Wind. Volgens haar gaat de bevolking in landen als Griekenland, Spanje en Turkije -„alle voorlichting ten spijt”- niet naar een asiel voor een huisdier. Ook voor sterilisatie en castratie van dieren lopen ze niet warm, „zelfs niet als aangeboden wordt dit gratis te laten doen, op onze kosten.”
AAI ondersteunt financieel contactpersonen in verschillende landen zodat zij straathonden kunnen vaccineren en steriliseren. Een klein deel van de viervoeters vindt via AAI een thuis in Nederland. „De jonge puppies, de honden van een klein formaat en honden met een handicap redden het daarginds op straat simpelweg niet. En in bepaalde buurten worden zo veel honden vergiftigd, gestenigd of opgehangen dat het geen zin heeft de gesteriliseerde en gevaccineerde honden daar naar terug te brengen.”
Is Nederland niet te klein om ook buitenlandse dieren op te vangen? De Dierenbescherming laat ’s zomers steevast noodkreten uitgaan vanwege de eigen overvolle asielen. Wind: „Ja, er zijn te veel honden. Niet zozeer in Nederland, maar op de wereld.” Ze vraagt zich af waarom deze vraag wordt gesteld aan organisaties zoals AAI, die op vrijwillige basis afgedankte honden helpt - ook Nederlandse overigens.
Troost
Het zijn juist fokkers die bijdragen aan het hondenoverschot, meent zij. Dat vindt ook Betty Mercey: „Broodfokkers moeten worden verboden.”
Dat dieren vanuit het buitenland ziekten kunnen meenemen, klopt. Maar dat kan een hond die mee op vakantie is geweest ook, aldus Mercey. Bovendien zorgt een goede organisatie voor gedegen medisch onderzoek.
Het is te gemakkelijk om te zeggen: Eigen honden eerst, of: Help eerst de mensen maar, vindt Mercey. „Als je niets doet, gebeurt er niets. Iedereen kan iets doen, en dan gaat er langzaam wat veranderen.”
Intussen houden ruim tachtig organisaties zich bezig met hulp aan buitenlandse dieren. Onderlinge samenwerking én een keurmerk zijn hoognodig, vindt Mercey. Behalve dat zouden de organisaties ook moeten streven naar samenwerking met instellingen die mensen helpen. „Ik heb eens gewerkt met getraumatiseerde oorlogskinderen”, vertelt Mercey. „Ik liet hen omgaan met honden, en dat gaf bijzondere resultaten. Een dier geeft troost.”
Meer informatie: www.amcf.nl; www.stichtingaai.nl; www.dierenzaken.net.
Gevonden op Korfu: hond Gaia
De Griekse hond Gaia (0) is dol op Donald Ducks. Die kan ze niet met rust laten. Maar nu slaapt ze. Ze ligt languit op de plavuizen vloer, de poten alle kanten op.
„Ze wordt iets groter dan we dachten”, zeggen haar baasjes Nol (59) en Auk (58) Nijhoff, die in een ruim huis met een flinke tuin in Zelhem wonen. Ze adopteerden Gaia in augustus via de Stichting AAI.
Nol heeft sinds zijn twaalfde honden; Auk zolang ze Nol kent. Alleen hun eerste had een stamboom. Daarna kregen ze blonde, zwarte, gladde en gestippelde viervoeters: „We hebben alles gehad.”
Begin dit jaar besloten ze een kameraadje te zoeken voor hun beagle Mila. Een jonge hond moest het zijn deze keer. Gewoontegetrouw bezochten ze het dierenasiel in Doetinchem, en nog een keer, en nog een keer. Maar er waren geen pups, of de kandidaten konden niet overweg met katten, of niet met andere honden.
De Nijhoffs bekeken de landelijke website voor dierenasielen; daar zagen ze een link naar de stichting AAI. De site zag er goed uit. En er stond een zusje van Gaia op dat hen aansprak.
„We stuurden een mailtje, en een halve dag later werden we teruggebeld, met vragen als: Wie bent u? Wat doet u? We werden doorgelicht. Heel goed vinden we dat. In Nederlandse asielen merken we dit ook, dat ze goed kijken bij wie een dier terechtkomt.”
AAI meldde dat Nol en Auk in aanmerking kwamen. Het zusje van Gaia bleek al besproken, maar er waren meer pups. Met zijn drieën waren ze in februari -nog heel klein- gevonden op het Griekse eiland Korfu. In een doos, bij de jachthaven.
Een Nederlandse vrouw die daar woont en op eigen initiatief een dierenasiel is begonnen, ontfermde zich over hen. Ze meldde ze aan bij AAI, waarop de honden emigreerden, compleet met een eigen, Grieks paspoort.
De Nijhoffs maakten een afspraak met het gezin dat de buitenlandse pups tijdelijk opving. „We besloten vooral nuchter te zijn: Als deze hond het niet is, dan niet.” Maar ze was het wél, en Gaia ging mee naar huis. De volgende dag belde de stichting om te horen hoe het ging.
Als er iets is met Gaia, kunnen Auk en Nol direct contact opnemen met AAI. Voor 165 euro hebben ze de hond in bruikleen gekregen; Gaia blijft eigendom van de stichting. Het dier heeft alle nodige prikken gehad. Om bijzondere ziekten maken ze zich geen zorgen - niet meer dan bij ’gewone’ asielhonden.
Het is niet dat Auk en Nol per se een buitenlandse hond wilden, maar ze stuitten erop, en ze hebben geen spijt. „Ze past bij ons.” Ze mag mee naar puppycursus. Om -onder andere- te leren hoe een hond in Nederland (niet) met Donald Ducks omgaat.