Van Villa Hreni tot stadje aan de Rijn
Hoe oud Rhenen is, weet niemand precies. In elk geval 750 jaar, want de oudste aanwijzing voor de stadsrechten dateert uit 1258. Maar al in 855 wordt geschreven over ”Villa Hreni”. En de oudste legende stamt uit het jaar 340. Morgen wordt een boek over de geschiedenis van Rhenen gepresenteerd.
De Cuneratoren, het militaire ereveld op de Grebbeberg, Ouwehands Dierenpark, de verkeersbrug. Het zijn gezichtsbepalende elementen van het stadje aan de Rijn. Ze worden beschreven in het boek ”Geschiedenis van Rhenen”.Het meer dan 600 pagina’s tellende boek is gemaakt wegens het honderdjarig bestaan van de Historische Vereniging Oudheidkamer Rhenen en Omstreken. De vereniging werd in 1907 opgericht, bijna 650 jaar na de datum van het eerste zegel dat duidt op de stadsrechten van Rhenen.
De vereniging is overigens niet bewust juist toen opgericht. „Pas in de afgelopen eeuw is het zegel ontdekt”, aldus Henk Deys, die al 28 jaar voorzitter is van de vereniging. Het zegel wil ook niet zeggen dat Rhenen in 1258 stadsrechten kreeg. „Mogelijk was dat al in 1256 of 1257.” De juiste aanwijzingen ontbreken echter.
Veel eerder al was er bewoning in Rhenen. De vroegste aanwijzing is slechts een legende. Het verhaal gaat dat de maagd Cunera, een prinses uit York, mee was met een bedevaartstocht naar de paus. „Op de terugweg werd de groep pelgrims bij Keulen uitgemoord. Cunera werd gered door koning Radboud.” De koning bracht haar onder in een verblijf in het gebied dat nu Rhenen heet. Cunera had een vooraanstaande positie in de huishouding, iets wat de koningin jaloers maakte. Uiteindelijk wurgde de koningin Cunera. „Het oudst bekende boekje hierover dateert overigens pas van 1550.”
In 855 wordt de eerste vermelding gemaakt van Villa Hreni. Deys heeft nog niet kunnen ontdekken wat dit precies was. „Mogelijk was het een landgoed of een herenboerderij. In elk geval was het belangrijk genoeg om er een vermelding van te maken, dus er zullen hooggeplaatste personen zijn geweest.”
Echt veel heeft het stadje in de vroege eeuwen niet betekend. Het is zelfs niet helemaal duidelijk waar de ongeveer 750 inwoners in de late middeleeuwen van leefden. „Waarschijnlijk waren het landbouwers. Vanaf ongeveer 1700 kwam de tabaksindustrie op.”
Over religie is meer bekend. Aanvankelijk was Rhenen een rooms-katholieke stad, waar het klooster een belangrijke plaats innam. Niet lang na de opkomst van het protestantisme, bereikte de hervorming ook Rhenen. „Bij een priester werd een luthers boekje gevonden. Dat was verboden. Hij beweerde echter dat hij wel moest weten waar hij tegen was en dat hij dus het boekje moest lezen.” Of de priester uiteindelijk Luthers werd, is onduidelijk. Maar door zijn verdediging bleef hij wel in leven. Pas rond 1576 kwamen de eerste gereformeerden. En twee jaar later werd een predikant aangesteld.
Rhenen was ook een verblijfplaats voor vorsten, die in de omgeving hun jachtpartijen hielden. De Duitse keurvorst Frederik V van de Palts kreeg er zelfs zijn zomerpaleis toen hij naar Nederland vluchtte. De protestantse vorst moest uitwijken voor de rooms-katholieke keizer Ferdinand. Frederik V was een achterkleinzoon van Frederik III, die de Heidelbergse Catechismus financierde.
De gebeurtenissen die Rhenen wat Deys betreft het meest tekenden, zijn echter van veel recenter datum. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag de stad tot twee keer toe in de vuurlinie. „Ongeveer 80 procent van de binnenstad is verwoest.” In de meidagen van 1940 gebruikten de Duitsers de toren als richtpunt. Zo konden ze bepalen waar ze heen moesten schieten.” De toren zelf bleef behouden. „Mogelijk hebben de Duitsers de huizen kapotgeschoten om te voorkomen dat de Nederlanders van daaruit een guerrilla zouden gaan voeren. Maar het kan ook zijn dat de Duitsers de aanvoerwegen van de Nederlanders wilden blokkeren.” In 1944 en 1945 beschoten de geallieerden vanuit de Betuwe de stad, die het opnieuw zwaar te verduren kreeg.
Een jonge Delftse architect moest zorgen voor de wederopbouw. Het stratenpatroon werd grotendeels gehandhaafd. Maar de huizen werden naar moderne inzichten gebouwd. „Het werd totaal on-Rhenens.” Toch voelt Deys zich er wel thuis. „Vooral de omgeving van de Cunerakerk is mooi. De straten zijn er rustig, sfeervol en knus.”