En waar is ooit een leer op de heilige bladen zo klaar bewezen en krachtig bevestigd als hier? Zelfs Henoch, de tweede van Adam, heeft hiervan geprofeteerd. Met wat woorden komt ook Paulus dit in onze harten te drukken, als hij zegt dat God „een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen…” (Handelingen 17:31).Wat denkt u, o christenziel, zijn dit allen niet vele dierbare getuigen van de heilige waarheid van deze leer, die bewijst dat de toekomst van Christus ten oordeel zeker en onfeilbaar is? Wat zal ik meer aanhalen? Dat u in uw geloofsbelijdenis steeds betuigt: „Die komen zal om te oordelen de levenden en de doden”?

Hoe zijn er dan nog mensen die deze leer in onbeschaamdheid durven loochenen. Als God door de mond van onze Zaligmaker en van zo veel dierbare getuigen de waarheid van deze leer krachtig heeft bevestigd, zullen zij die dan nog durven verloochenen? Durven zij God in het aangezicht tegenspreken? Gij, o spotter, die zo goddeloos bent dat u deze heilige waarheid niet wilt geloven, wat zal het u baten? Uw eigen consciëntie zal u het uiterste oordeel prediken. U mag nu schimpen en spotten, nochtans komt er een tijd dat u deze leer moet toegeven.

Wilhelmus Smetterus predikant te Buyrick (”Zions wijze en dwaze maagden”, 1677)