Onderwijsvrijheid is geen CDA-kroonjuweel
De vrijheid van onderwijs komt niet uit de koker van het CDA, stelt mr. L. Westerhof in reactie op een artikel van de CDA-jongeren 25 september op deze pagina.
De CDA-jongeren noemen de vrijheid van onderwijs het kroonjuweel van het CDA. Zij stellen dat naar aanleiding van het voornemen van minister Plasterk om het bijzonder onderwijs te verbieden homofiele leraren te weren. Deze woorden suggereren dat wij de vrijheid van onderwijs aan het CDA te danken hebben.Historisch gezien klopt dit echter niet. De vrijheid van onderwijs is reeds in allerlei oude grondwetsteksten te vinden, zoals in de Franse constitutie van 1791. In ons land is de vrijheid van onderwijs in 1848 dankzij de zegepraal van het liberalisme in dat jaar in de Grondwet vastgelegd. De liberale leider Thorbecke was een groot voorstander van onderwijs door particulieren, omdat het alternatief, onderwijs van staatswege, naar zijn mening in ons land, vanouds zetel der vrijheid, niet thuishoorde.
Hoewel eerder behorend tot de klassieke dan tot de sociale traditie, vraagt vrijheid van onderwijs precies hetzelfde als het recht op arbeid, namelijk een overheidsbeleid dat erop is ingericht omstandigheden te scheppen waaronder het recht kan worden uitgeoefend. Vandaar dat de voorlopers van het CDA in de Staten-Generaal jarenlang gestreden hebben voor subsidiëring van het bijzonder onderwijs, een strijd die in 1917 werd bekroond met de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Zonder die financiële gelijkstelling was de onderwijsvrijheid, zoals de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Cort van der Linden, in de Tweede Kamer verklaarde, feitelijk niet verwezenlijkt.
Omdat men kennelijk geen andere plaats wist, heeft men de financiële gelijkstelling toen geregeld in het reeds bestaande artikel over de vrijheid van onderwijs. Het zijn echter verschillende begrippen, die men niet met elkaar moet verwarren, zoals nog wel eens gebeurt.
Strijdig
Om terug te komen op de aanleiding tot dit artikel, het bovengenoemde voornemen van minister Plasterk: hij kan dit alleen maar realiseren via de subsidievoorwaarden.
Enerzijds mogen subsidievoorwaarden geen inbreuk maken op de vrijheid van benoeming en ontslag van het bijzonder onderwijs. Om deze reden is destijds het plan van minister Van Kemenade om een medezeggenschapsraad ook voor het bijzonder onderwijs in te voeren in de Tweede Kamer wegens strijd met de Grondwet gesneuveld. Thans is het echter, gelet op artikel 1 van de Grondwet (het non-discriminatieartikel), problematisch geworden om op deze grond de voorgenomen maatregel van minister Plasterk aan te vechten.
Anderzijds mogen subsidievoorwaarden er alleen maar toe strekken het onderwijspeil te waarborgen. Een subsidievoorwaarde, waarbij het bedoelde verbod aan het bijzonder onderwijs wordt opgelegd, voldoet echter niet aan dit criterium en zou om die reden misbruik van bevoegdheid kunnen opleveren. Het is daarom de vraag of zo’n subsidievoorwaarde de rechterlijke toetsing kan doorstaan
De auteur is jurist.