Buitenland

Zambianen overleven op noten en vruchten

In het dorpje Koma Mooka vechten de mensen met bavianen en vogels voor noten en wilde vruchten om te kunnen overleven.

Dina Kraft (AP)
13 November 2002 11:28Gewijzigd op 13 November 2020 23:56

In de zuidelijke provincie van Zambia, een vlak landschap van zandgrond en kurkdroog vaalgeel gras, heeft de plaatselijke voedselcrisis uitzonderlijk hard toegeslagen.

„Wij moeten delen met de dieren”, zegt de 68-jarige Elliot Magoloi. „Het is een schande.” Hij ziet er uitgemergeld uit in zijn gerafelde blauwe overall.

De schoondochter van Elliot, de 22-jarige Maureen Kalopa, zit erbij op een stromat, met haar vijf kinderen bij zich. Ze betast de ruwe bolster van een wilde mungongonoot, zet die op een driehoekige steen en verbrijzelt hem met een gladde ronde steen. De dunne pap die ze ervan maakt, is het enige voedsel in het dorp.

De kinderen huilen van de honger terwijl ze verdergaat met het kapotslaan van de bolsters. Ze wijst naar een hond waarvan de ribbenkast door een matte pels heensteekt en ze lacht stilletjes. „Dat betekent dat er echt helemaal niets is.”

Droogte heeft in een groot gedeelte van zuidelijk Afrika honger veroorzaakt. Het Wereldvoedselprogramma van de VN schat dat ongeveer 14,4 miljoen mensen met de hongerdood bedreigd worden. In het arme Zambia, waar bijna 30 procent van de bevolking geconfronteerd wordt met hongersnood, beweren sommigen dat de regering de crisis alleen maar erger heeft gemaakt.

De Zambiaanse regering besliste in augustus om graanschenkingen van de Verenigde Staten te weigeren omdat een deel van het graan genetisch was gemanipuleerd. Volgens de regering kon dit mogelijke bijwerkingen van het voedsel in de hand werken, ook al verklaarden VN-agentschappen het voedsel veilig.

Toch is Amerika met voorsprong de grootste helpende hand in de voedselcrisis. Hulporganisaties zeggen dat ze met moeite andere voedselschenkingen vinden. Het probleem is dat ze het snel genoeg moeten vinden, voordat het zinloos wordt.

In Koma Mooka is Cryson Mutema erg verbitterd over het debat dat gevoerd wordt in de hoofdstad Lusaka, zo’n 550 kilometer ten noorden van het dorp met zijn hutjes van stro en modder. Cryson hoort op de radio berichten over de angst van president Levy Mwanawasa dat genetisch gemanipuleerd voedsel giftig zou kunnen zijn. „Hij wil het niet? Maar wij willen het wel! Hij kan de hele dag eten. Hij is tevreden. Wij hier hebben honger. Wij verhongeren.” Zijn drie jaar oude zoontje zit bij hem. De enorme ogen van het kind staren rond maar kijken naar niets in het bijzonder.

De dorpelingen zeggen dat het dit jaar een extra zware beproeving is geworden omdat ziekte een groot deel van hun veestapel heeft uitgeroeid. In het verleden konden ze nog een koe verkopen om aan voedsel te komen. Vee, dat hier een statussymbool is, wordt gebruikt voor het bewerken van de akker. Dat harde werk zal dit jaar met de hand moeten gedaan worden, op een lege maag.

Lange stokken vergrendelen de houten deuren van enkele hutten langs de weg. De bewoners hebben Koma Mooka verlaten in de hoop meer voedsel te vinden in Livingstone, een vakantieoord dat 40 kilometer verderop ligt.

Zelfs de schooljuffrouw is vertrokken. De dorpelingen hadden geen geld meer om haar te betalen, dus nu zitten de kinderen de ganse dag thuis. Maar honger heeft ze te moe gemaakt om nog te spelen.

In Maunga, op ongeveer 20 kilometer, zijn er hulpvoorraden aangekomen. Vrouwen in met goud en fuchsia bedrukte kleren en hoofddoeken, en mannen in versleten shirts zitten rustig te wachten voor het schoolgebouw totdat hun namen worden afgeroepen en zij hun zakken met graan kunnen afhalen bij CARE, een internationale hulporganisatie.

Voor velen is dit het eerste graan dat zij dit jaar zien. Ze lachen als ze zeggen dat ze opnieuw nchima kunnen maken, een traditioneel gerecht.

Oudere koppels wandelen weg met de zware zakken tussen hen in. Sommigen rijden de zakken weg in een kruiwagen. Jonge vrouwen balanceren ze op hun hoofd en glijden zo elegant achter de struikgewassen.

Maar in Koma Mooka, waar ongeveer driehonderd mensen wonen, praat een klein groepje over het leven met voortdurende honger. „Ik breng mijn dagen zittend door omdat ik niets meer kan doen. Ik wil alleen maar slapen”, zegt Elliot Magoloi.

Als het nieuwe zaaiseizoen weer begint, weten Elliot en zijn buren niet waar ze de kracht vandaan zullen halen om de velden in te zaaien en waar ze het geld vandaan moeten halen om zaad te kopen.

„Als ik honger heb, voelt het alsof ik geen hoop meer heb. Ik voel me ongelofelijk slecht vanbinnen”, zegt Elliot met het hoofd gebogen.

Een tijd later komen er toch hulpvoorraden aan in Koma Mooka, maar het blijven moeilijke tijden. De droogte heeft hun voornaamste gewas zodanig verwoest dat de dorpelingen de moeite niet meer hebben genomen om opslagplaatsen aan te leggen. Er was niets om op te slaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer