Cultuur & boeken

Een „getemperde progressief” in Indië

Titel:

Dr. O. W. Dubois
13 November 2002 09:33Gewijzigd op 13 November 2020 23:56

”Voor Keizer en Koning. Leonard du Bus de Gisignies 1780-1849. Commissaris-Generaal van Nederlands-Indië”
Auteur: Bart de Prins
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5018 5770
Pagina’s: 288
Prijs: € 25,-. Van 1815-1830 vormden Nederland en België het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Over dit tijdvak is veel geschreven. Aan de koloniale geschiedenis ervan is echter ternauwernood aandacht besteed. De Belgische historicus De Prins wil met zijn biografie van Leonard Pierre Joseph du Bus de Gisignies (1780-1849) in deze leemte voorzien. Centraal hierin staan de jaren 1826-1830, toen Du Bus commissaris-generaal, een met veel macht beklede koninklijke vertegenwoordiger, van Nederlands-Indië was.

Du Bus werd in 1802 lid van het ”bureau de bienfaisance” van Doornik en in 1813 adjunct-burgemeester van deze stad. Dit bleef hij tot 1814. In dat jaar kwam een einde aan de Franse bezetting en werd Du Bus door het geallieerde overgangsbestuur benoemd tot onderintendant van het arrondissement Kortrijk. Zijn politieke carrière ging nu snel. In 1815 werd hij door koning Willem I benoemd tot parlementslid, in 1819 tot voorzitter van het parlement en in 1820 volgde zijn benoeming tot gouverneur van de provincie Zuid-Brabant. Deze carrière dankte hij, behalve aan zijn bestuurstalenten, aan zijn vermogen tot aanpassing. Een „getemperde progressief” ten tijde van de Franse overheersing en een trouw en toegewijd dienaar van koning Willem I, zo vat de auteur de houding van Du Bus tijdens de opeenvolgende regimes van keizer Napoleon en koning Willem I samen.

De benoeming van een Zuid-Nederlander tot commissaris-generaal van Nederlands-Indië moet naar schrijvers mening worden geplaatst in het kader van het groeiende economische belang van het industriële Zuiden voor de overzeese handel van het Verenigd Koninkrijk. Tijdgenoten zagen hierin echter een teken van tegemoetkoming aan de toenemende Belgische oppositie. Herstel van de Indische financiën was de voornaamste opdracht van Du Bus. Indië moest weer winstgevend worden. Du Bus pakte de zaken voortvarend aan. Hij hervormde de financiële bestuursstructuur en het muntstelsel en richtte de Javasche Bank op.

Weinig geliefd
In de koloniale samenleving, zo laat De Prins aan de hand van getuigenissen van tijdgenoten zien, was Du Bus niet geliefd. Een van deze tijdgenoten was Willem van Hogendorp, secretaris van Du Bus. In een brief aan zijn vader uitte hij scherpe kritiek op de commissaris-generaal, die in zijn paleis Buitenzorg in volstrekte afzondering leefde en niemand zag: „En op dien voet is het dat hij in zijn volstrekte onwetendheid, zonder eenige preparatoire kennis van de massa papieren, die hem aan boord waren medegegeven, zonder eenige behoefte, eenige opwekking om hier menschen of zaken te leeren kennen, niet Indië meent te reorganiseren, dat zoekt hij niet, maar te discutieeren, bij lange brieven letterlijk te pleiten, memoires van grieven rond te zenden aan alle authoriteiten, ten spot van ieder, die met hem te doen heeft, en ter volkomen prostitutie van hemzelven, van al wat hem omringt en van het gezag in Nederland, dat hij hier is komen representeeren.”

Du Bus moest ook onderzoek doen naar het beste exploitatiestelsel van Nederlands-Indië. In zijn rapport, door Willem van Hogendorp opgesteld, koos hij voor een verregaande liberalisering. Nederlandse en buitenlandse particuliere investeerders waren onmisbaar voor het rendement van de kolonie. In dit economisch liberalisme, tegengesteld aan de meer ethische benadering van Du Bus’ voorganger Van der Capellen, kon minister Elout van Koloniën zich goed vinden, maar voor koning Willem I was dit rapport van ondergeschikt belang. Hij constateerde slechts dat de bezuinigingen niet snel genoeg gingen. Hij raakte zijn vertrouwen in Du Bus kwijt en benoemde Johannes van den Bosch tot gouverneur-generaal, onder wiens bewind (1830-1834) het voor Nederland zeer winstgevende cultuurstelsel werd ingevoerd. Van den Bosch kon hierbij voortbouwen op de door de Du Bus reeds ingevoerde structurele hervormingen.

De Bus ging terug naar België en heeft in het openbare leven geen rol van betekenis meer gespeeld. De laatste negentien jaar van zijn leven leidde hij een teruggetrokken bestaan op zijn kasteel in Oostmalle, een dorp in de Belgische Kempen.

Betekenis
Over Du Bus is in de geschiedschrijving uiteenlopend geoordeeld. Was hij nu wel of niet een van de grote figuren van de Belgische expansiepolitiek? De Prins onthoudt zich van een oordeel hierover. Naar zijn mening is de betekenis van Du Bus gelegen in diens bestuur van Nederlands-Indië tijdens een belangrijke periode in de Nederlandse koloniale geschiedenis en werpt zij licht op het aandeel van de Zuidelijke Nederlanden en de Zuid-Nederlanders in de ontwikkeling van de Noord-Nederlandse overzeese bezittingen.

Het is inderdaad vooral hierin dat de betekenis van dit boek gezocht moet worden. De lezer krijgt veel inzicht in de politieke, sociaal-economische en institutionele aspecten van de koloniale geschiedenis.

Bij dit als een biografie gepresenteerd werk moet echter de vraag worden gesteld of de auteur erin geslaagd is een boeiend en levendig beeld van zijn hoofdpersoon te geven. Is deze mens uit een ver verleden ons dichterbij gekomen? Het antwoord hierop kan slechts gedeeltelijk bevestigend zijn. Weliswaar wordt een aantal karaktertrekken van Du Bus beschreven, maar van een werkelijk diepgaande beschouwing van zijn leven en karakter, waardoor bij de lezer sympathie en medeleven kunnen ontstaan, is mijns inziens te weinig sprake. Te veel aandacht is besteed aan algemene ontwikkelingen, ten koste van het eigenlijk biografisch karakter. Desondanks schreef De Prins een waardevol boek. Afzonderlijke vermelding verdienen de fraaie illustraties.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer