Afghaanse persvrijheid ver te zoeken
De Afghaanse pers lijkt met een aanbod van 150 nieuwe bladen in de straten van Kabul een ongekende bloei mee te maken. Maar volgens een woensdag vrijgegeven rapport van de organisatie Verslaggevers zonder Grenzen worden de regering en bepaalde krijgsheren maar zelden bekritiseerd uit vrees voor represailles. Journalisten die onderzoek deden naar massagraven, zijn mishandeld. En buiten de hoofdstad is het moeilijk om aan onafhankelijk nieuws te komen.
De in Parijs gevestigde persorganisatie zegt dat Afghanistan een lange weg te gaan heeft na het bewind van de Taliban, die heersten over een land „zonder nieuwsberichten en -foto’s.” Het land heeft radicale veranderingen ten goede ondergaan, zoals blijkt uit de wederopstanding van verscheidene particuliere bladen, aldus de groep. De organisatie voegt hier echter onmiddellijk aan toe dat maar een van de 150 publicaties in Kabul wordt gedrukt in het Pashto, de taal van de Pathaanse meerderheid onder wie de Taliban hun aanhangers hadden.
Volgens Verslaggevers zonder Grenzen wordt de pers in bepaalde provincies, zoals Herat, sterk gebreideld doordat gouverneurs en krijgsheren er bijna alle nieuwsmedia in handen hebben. De machthebbers deinzen er niet voor terug journalisten het zwijgen op te leggen als die kritiek op hun bewind uitoefenen. De centrale regering van president Hamid Karzai, wier gezag grotendeels beperkt blijft tot de hoofdstad, lijkt niet in staat een einde te maken aan deze praktijken.
Niet alleen in de provincie worden de media aan banden gelegd, ook Afghaanse journalisten in Kabul voelen er weinig voor hun nek uit te steken. „Er is geen onafhankelijk radiostation of krant die het waagt het optreden van bepaalde potentaten binnen de regering te bekritiseren. Journalisten zijn bang dat zij worden beschuldigd van steun aan de Taliban of al-Qaida”, zegt radioverslaggever Abdul Hai Warshan.
Volgens de organisatie zijn veel onderwerpen taboe en is ten minste één krant verboden wegens „belediging van de islam.” Het islamitische geloof, etnische spanningen, misdrijven van krijgsheren en de nationale eenheid zijn zaken die alleen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid benaderd kunnen worden.
In oktober werd de Afghaanse cameraman Najib „ontvoerd, afgeranseld en voor dood achtergelaten” in de noordelijke stad Mazar-e-Sharif. Najib had de Britse verslaggever Jamie Doran geholpen met het maken van een documentaire over de dood van honderden Taliban-soldaten door toedoen van aanhangers van krijgsheer Abdul Rashid Dostum.
In het rapport worden de Verenigde Staten ervan beschuldigd dat zij media weren uit zones waar Amerikaanse militairen actief zijn. Amerikaanse militairen of hun Afghaanse bondgenoten zouden ten minste zes journalisten hebben mishandeld en een Pakistaanse journalist hebben gearresteerd. Ook zou het Amerikaanse leger hebben geprobeerd te voorkomen dat een onderzoek zou worden ingesteld naar de dood van ruim vijftig Afghanen op een bruiloftsfeest, afgelopen juli in de centrale provincie Uruzgan. Amerikaanse gevechtsvliegtuigen bestookten de feestgangers, die werden aangezien voor Taliban- of al-Qaida-leden, met raketten.