De Prins van Oranje had kort ervoor het vijfde Nationaal E-business Congres geopend. „Er bestaat inderdaad een groot gevaar. Er zijn altíjd zorgen in een samenleving om bepaalde groepen die achterblijven, of dat nou de digibeten zijn of anderen. Zoiets is nooit goed”, aldus de troonopvolger.

Volgens de prins maakt nog geen kwart van de 55-plussers gebruik van internet. „Je moet mensen wijzen op de mogelijkheden om het internet te gebruiken. En met een computerdichteid van 74 procent is de kans toch groot dat mensen zonder computer iemand vinden die helpt.”

Hij houdt er rekening mee dat er een groep is die altijd digibeet zal blijven. Toch zijn er mondiaal gezien hoopgevende ontwikkelingen. „U zult zich verbazen hoeveel internetcafés je al in de Derde Wereld kunt vinden.”

Het Platform, dat medio volgend jaar ophoudt te bestaan, heeft sinds de oprichting in mei vorig jaar geholpen een aantal projecten op de rails te zetten die het internetgebruik zo alledaags en effectief mogelijk moeten maken. Een project is ’Junior helpt senior’. Willem-Alexander heeft het bijbehorende boekje ’Help je ouders online’ al aan zijn moeder cadeau gedaan. Koningin Beatrix is namelijk nog niet zo’n ster op de digitale snelweg. De jongere generatie heeft volgens Alexander een taak om de oudere met internet te helpen, al is het alleen maar voor het plezier dat de ouderen bij voorbeeld beleven aan het toegezonden krijgen van foto’s van de kleinkinderen.

Een ander project dat wordt voorbereid, is bedoeld om klusjes als belasting betalen en bankzaken ook voor analfabeten via het internet mogelijk te maken. „Er zijn anderhalf miljoen functionele analfabeten. Door mijn schoonzus Laurentien weet ik daar wat meer vanaf”, aldus de prins.