Binnenland

„Radicalisering nog te veel taboe”

De aanpak van radicalisering in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart verloopt op veel vlakken nog moeizaam. Het onderwerp zit nog te veel in de taboesfeer en signalen worden vaak gebagatelliseerd. Dat constateert stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch.

ANP
26 September 2008 20:11Gewijzigd op 14 November 2020 06:27

„We zijn goed op weg en hebben wel degelijk concrete zaken aan het licht gebracht. Het afgelopen jaar is behoorlijk wat beweging ontstaan, het onderwerp is veel meer bespreekbaar geworden. Maar we zijn er nog lang niet. De aanpak vergt een lange adem.” Moedeloos raakt de PvdA-politicus niet. „Soms ben ik wel teleurgesteld als ik zie hoe passief bepaalde instanties zijn. Daar is niemand mee geholpen. Doe gewoon mee.”De stadsdeelvoorzitter doelt daarmee op onderwijs- en welzijnsinstellingen. Volgens hem bestaat nog altijd een taboe op het melden van signalen die wijzen op radicalisering. „Ik hoor vaak ”bij ons valt het wel mee” of ”hier gebeurt niks”, terwijl als je gaat praten er toch vaak meer aan de hand blijkt te zijn. Scholen zijn bovendien bang voor imagoschade. Ze lossen het liever zelf op.”

Dat er wel echt wat aan de hand is, blijkt uit 23 dossiers die het stadsdeel afgelopen jaar heeft behandeld. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een gedicht dat een juf op een basisschool van een kind krijgt, versierd met hartjes en bloemetjes, met woorden als: „eens wil ik naar de hemel gaan, met een raket of als taliban. Zoveel maagden voor mij alleen wanneer ik als levende bom verdween.” Volgens Marcouch is er in dit geval een gesprek geweest met de school en de ouders. „Dan gaan we ernaartoe en bieden we begeleiding.”

Een ander schokkend voorbeeld betreft een jongen die in zijn werkstuk schrijft dat hij hoopt dat de islam de wereld verovert en dat hij het liefst PVV-voorman Geert Wilders wil onthoofden. In dit laatste geval heeft de school de leerling in een paniekreactie geschorst. Volgens Marcouch een volstrekt verkeerde aanpak. „Je moet juist de confrontatie aangaan en ideeën van zo iemand op school aan de kaak stellen.”

De radicaliseringsdeskundige van het stadsdeel is uiteindelijk via via op de hoogte gesteld van deze kwestie en heeft het voor elkaar gekregen dat de jongen terug is op school. Met de ouders zijn gesprekken gevoerd en de scholier wordt nu op de voet gevolgd in zijn ontwikkeling.

Ouders reageren volgens Marcouch vaak geschrokken als ze dit soort verhalen horen over hun kind. „Het gaat veelal om jongeren die het heel goed doen. De ouders zijn zich er niet altijd van bewust dat ze een rolmodel zijn voor hun kinderen.” Hij vindt dan ook dat binnen de gemeenschap, die toch het dichtst op de kinderen zit, mensen elkaar een spiegel moeten voorhouden. „Doorbreek dit soort signalen. Mensen moeten veel meer tegen elkaar zeggen.”

De stadsdeelvoorzitter wil dat het aantal meldingen van radicalisering stijgt. „Ik denk dat er veel meer gebeurt dan dat er binnenkomt. We moeten ervoor zorgen dat de meldingen toenemen, dan weten we dat iedereen er scherp op is.” Marcouch doet dan ook een oproep aan alle betrokken instanties om zelf antiradicaliseringsbeleid te ontwikkelen. „We moeten echt het taboe doorbreken bij zowel ouders, docenten als welzijnsmedewerkers. Ze moeten maar één doel voor ogen hebben en dat is de kinderen erbij houden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer