Treurnis op de automarkt
Polen, Russen, Moldaviërs, Oekraïners. Mensen van allerlei pluimage lopen op de dinsdagse Utrechtse automarkt. De gemeente Utrecht besloot eerder deze maand dat het Veemarktcomplex moet sluiten. De kooplieden, die hier al jarenlang hun auto’s aan de man brengen, zijn furieus. Ondertussen gaat de verkoop gewoon door. Bijna niemand spreekt elkaars taal. Maar het gebaar van duim en wijsvinger begrijpt iedereen. „Als het over geld gaat, versta je elkaar altijd.”
Dinsdagmorgen, 5.45 uur. De automarkt begint pas over een kwartier, maar de afrit van de A27 naar de Veemarkt staat al mudvol. Op de vluchtstrook roken enkele Bulgaren een shagje.De eerste contacten met handelaren worden gelegd. Volstrekt illegaal, want handelen mag alleen op het terrein van de Veemarkt. Wanneer een motoragent met zwaailichten arriveert, duiken de meeste mensen hun auto in. De Bulgaren begrijpen het niet. De agent is onverbiddelijk. Hij pakt de mannen hardhandig beet, duwt hen ruw in de auto, smijt hun portier dicht en rijdt verder. Een minuut later is de vluchtstrook alweer bevolkt.
Even later komt de rij auto’s in beweging. Langzaam maar zeker stroomt het terrein van de Veemarkt vol. Op het parkeerterrein voor auto’s die niet voor de verkoop zijn, staan voertuigen uit met name Oost-Europese landen. Een bordje op een bus geeft aan dat deze uit de Bulgaarse hoofdstad Sofia komt. De meeste passagiers zullen met hun nieuwe aanwinst de terugreis maken.
Goedkoop
Op het verkoopterrein is het een drukte van belang. Vrachtwagens rijden af en aan. Auto’s krioelen door elkaar. Behalve op het buitenterrein staan ook binnen in de markthal auto’s, over het algemeen de mooiere en duurdere. Veel kopers lokken ze niet.
De goedkope auto’s krijgen de meeste belangstelling. Veel kandidaat-kopers kijken eerst wat rond. Al snel gaan motorkappen open. Na een aantal keurende blikken wordt een eerste bod gedaan. Een handelaar uit Son en Breugelxxxx wil 5500 euro voor zijn groene Opel Astrastationwagen. Een Oost-Europeaan vindt dat te veel en druipt af. De verkoper kijkt veelbetekenend. „Die komt straks wel weer terug.”
Ondertussen is de geur van frituur goed waarneembaar. Een visverkoopster gooit kibbeling in de hete olie. En dat om 7.00 uur ’s morgens. „De klanten zijn al sinds 3.00 uur vannacht onderweg. Voor hen is het zo ongeveer middag.”
De bedrijvigheid kan over enkele jaren voorbij zijn, als de Veemarkthallen sluiten. „Ik sta hier al twintig jaar. Ik weet niet waar ik straks heen moet.”
Voor een vrouw die handelt in koopcontracten, een soort kwitanties, is de klap zo mogelijk nog zwaarder. „Ik kwam 48 jaar geleden al aan de hand van mijn vader op de automarkt.” Ze noemt het toekomstbeeld dramatisch. „De automarkt heeft vooral een nostalgische waarde”, zegt ze met een onvervalst Haags accent.
Een medewerkster van tankstation PicoBello, pal naast de automarkt, verwacht een fors omzetverlies als de Veemarkt verdwijnt. „Op dinsdag verkopen we vier keer zo veel als op andere dagen.” De 500 woningen die op de plek van de Veemarkthallen moeten komen, leveren volgens haar te weinig op. „De gemeente wil alles dicht bouwen. Zo gaat er wel een stukje cultuur weg uit Utrecht. We moeten dit juist behouden.”
Eisen
De autohandelaren geven zich echter niet zonder slag of stoot gewonnen. Ze willen op de huidige locatie blijven. Als dat niet kan, eisen ze een goed alternatief. Bovendien claimen ze 25 miljoen euro van de gemeente, voor het geval ze moeten verkassen.
Vicevoorzitter Leen Büchner van de Belangenvereniging Automarkt Utrecht, die zelf een autobedrijf heeft in Bergschenhoek, is inmiddels in gesprek met een advocaat en een adviesbureau. De vereniging sluit jaarlijks een huurcontract met de gemeente.
„We gaan juridische stappen ondernemen om de automarkt te redden. We willen alle democratische middelen gebruiken die er bestaan”, aldus Büchner. „Utrecht wilde de automarkt eerst verplaatsen. Nu wil ze het Veemarktcomplex slopen en van een volgend college zullen we wel weer mogen blijven.”
Hij denkt dat de automarkt voorlopig nog wel kan doorgaan. Om dat te bereiken raadt hij elke betrokkene aan om een advocaat in de arm te nemen. „Ongeveer 300 van de 500 verkopers zijn volledig afhankelijk van de automarkt.”
Tijdens het gesprek gaat de handel gewoon door. „Joh, die auto is veel te duur voor jou”, roept Büchner naar een Oost-Europeaan die een Opel bekijkt. Toch wil de man meer weten. Büchner rekent de man de prijs voor. „Ik versta die mensen totaal niet. Maar ik praat een beetje koeterwaals. Dan komen we er wel uit.”
De verkoper heeft vandaag tien auto’s bij zich. „De handel loopt wel goed. Het ligt eraan wat je bij je hebt. Goedkope auto’s ben je sneller kwijt dan dure.”
Elke dinsdag staan er 1500 tot 1600 auto’s. „Verreweg de meeste worden verkocht.” Het grootste deel van de auto’s gaat naar Oost-Europa. Het voordeel voor deze mensen is dat op de Utrechtse automarkt binnen een uur alle vergunningen zijn geregeld. „In Duitsland kost het vijf dagen om een exportvergunning te regelen.”
Imago
De markt, die niet bij iedereen even hoog staat aangeschreven, werkt volgens Büchner al jaren aan zijn imago. „Er loopt hier bewakingspersoneel rond. Daardoor is er weinig criminaliteit; 99 procent is goede handel. Vijf keer per jaar is hier een grote onverwachtse controle door de politie.” Bovendien zijn beveiligingsmedewerkers zichtbaar aanwezig op de markt.
Toch worden zo nu en dan mensen aangehouden. „Als je de handelaren en bezoekers bij elkaar optelt, komen er 5000 à 6000 bezoekers per automarkt. Er gebeurt altijd wel wat, maar niet meer dan op de Lijnbaan of in de Koopgoot in Rotterdam.”
Toch is het niet niks dat onlangs bij twee grootscheepse politiecontroles op en rond het terrein op één dag 64 mensen werden bekeurd en een andere dag zelfs 135. Büchner: „Verreweg de meeste bekeuringen zijn wegens het lopen op de rijbaan buiten het terrein. Dat mag binnen een straal van 2 kilometer rond de automarkt niet. Zo wordt handel buiten de markt voorkomen.” De gemeente Utrecht bevestigt desgevraagd dat de criminaliteit op de markt niet hoog is.
Büchner vreest dat bij het sluiten of verplaatsen van de automarkt veel handel zal verdwijnen naar Duitsland. Auto’s uit dat land zijn het populairst. „Oost-Europeanen kunnen snel naar Duitsland om er een onderdeel op te halen.”
Ondertussen lopen enkele mannen langs met een stapeltje papiergeld in hun handen. „Alles gaat contant. Ik pak natuurlijk geen cheque aan van een Moldaviër.”
Veertig jaar autohandel
De Veemarkthallen in Utrecht gingen in 1970 open. Daarvoor zat de markt aan de Croeselaan. De meest uiteenlopende evenementen en beurzen hebben momenteel in het Veemarktcomplex plaats. Het bekendst is de wekelijkse automarkt.
De hallen, die staan op een terrein van 10 à 11 hectare, moeten plaatsmaken voor 500 woningen, waarvan 200 in de sociale sector. Het complex sluit op 1 januari 2011, zo besliste de gemeenteraad begin september. De gemeente is eigenaar en exploitant van het geheel.
Ondanks het raadsbesluit bestaat er nog een kansje dat de plannen niet doorgaan. In 2010 zijn er gemeenteraadsverkiezingen en onduidelijk is of de personen die dan aan het roer van de gemeente staan een nieuw besluit nemen.
Voorlopig lijkt de sluiting echter een feit. Volgens woordvoerder R. Aarsen van de gemeente Utrecht is de afgelopen jaren gezocht naar een alternatieve locatie. Een plaats met dezelfde omvang als het Veemarktcomplex is echter niet te vinden. „Uitwijken naar een kleinere locatie betekent dat er een verdieping op het nieuw te bouwen pand moet komen. Dat is veel te duur.”
Aarsen zegt dat de gemeente nog geen claims van betrokkenen heeft ontvangen. De gemeente zal volgens hem met elke gebruiker individueel een gesprek voeren over het toekomstperspectief. „De meesten hebben een jaarcontract dat stilzwijgend wordt verlengd. Daarover zullen we met hen gaan praten.”
Zendingsdagen moeten verkassen
Het sluiten van de Veemarkthallen heeft ook consequenties voor de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) en de MBuma-zending. Beide organisaties beraden zich op de nieuwe situatie.
De ZGG houdt sinds 1997 haar jaarlijkse zendingsdag in Utrecht. „In de loop van dit jaar gaan we ons bezinnen op wat we moeten doen”, aldus directeur P. Eikelboom van de ZGG. „We moeten op zoek naar een andere locatie. We willen het liefst samenkomen op één plaats en niet verspreid over meerdere locaties.”
Voorlopig kan de zendingsdag nog even in de Veemarkthallen worden gehouden. „We kunnen er nog twee keer terecht. We moeten ruim een jaar van tevoren plannen, dus voor volgend jaar staat het al vast.” De zendingsdag wordt jaarlijks in juni gehouden.
Aan een nieuwe locatie voor de zendingsdag zijn diverse voorwaarden verbonden. „Het moet centraal in Nederland liggen en we hebben ruimte nodig voor 3000 à 4000 mensen.” Behalve een hal voor de gezamenlijke bijeenkomsten, moeten er ook kleinere ruimtes zijn. „We hebben onder andere een crèche, workshops en themabijeenkomsten.”
Ook de MBuma-zending, die sinds een aantal jaren op Koninginnedag haar zendingsdag houdt in de Veemarkthallen, moet op zoek naar een nieuwe plek. „Het is niet fijn dat de hallen sluiten”, zegt J. Veenema, die betrokken is bij de organisatie van de zendingsdag. „Het is een geschikte locatie. De bereikbaarheid is goed en het is de meest betaalbare locatie. Andere plaatsen zijn duurder.”
De MBuma-zending gebruikt beide hallen in het complex. „In de ene worden de lezingen gehouden en in de andere staan de kramen.”
De zendingsdag trekt zo’n 4000 tot 5000 mensen. Om daarvoor onderdak te vinden, moet de organisatie zich goed beraden. „Maar het is niet urgent. De Veemarkthallen gaan pas in 2011 dicht, dus we kunnen de tijd nemen.”
Veenema gaat ervan uit dat de plannen van de gemeente Utrecht doorgaan. „De gemeente heeft zwaarwegende argumenten. De bouw van 500 woningen dient het algemeen belang.”