Extra synode PKN geen tandeloze tijger
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), die morgen in een buitengewone zitting bijeenkomt om te spreken over het debacle rond het nieuwe ledenregistratiesysteem Numeri, heeft genoeg mogelijkheden om haar afkeuring te laten blijken over de gang van zaken. De vergadering is wat dat betreft meer dan een vrijblijvende informatieronde.
Begin deze week stuurde het moderamen van de Protestantse Kerk aan alle synodeleden een notitie over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de kleine synode en de generale synode voor wat betreft Numeri. Om die uitleg was door de classis Amersfoort, die het initiatief nam tot het bijeenroepen van een buitengewone zitting van de synode, nadrukkelijk gevraagd.Uit de notitie blijkt dat de generale synode beslissingen van de kleine synode niet kan terugdraaien voor zover in de kerkorde is vastgelegd dat de kleine synode de bevoegde instantie is om bepaalde besluiten te nemen. De generale synode kan, volgens deze notitie, wel uitspraken doen waar de kleine synode, het bestuur van de Dienstenorganisatie of het moderamen rekening mee moeten houden.
Dat is bijvoorbeeld mogelijk door het aanvaarden van een motie waarin de bepaalde uitspraak wordt gedaan. Zo’n uitspraak zou gericht kunnen zijn op de kleine synode of op het bestuur en/of de directie van de Dienstenorganisatie. Alle leden daarvan worden benoemd door de generale synode en zijn daaraan direct of via de kleine synode verantwoording verschuldigd (ordinantie 4-28-2 en 5).
In de generale regeling voor de Dienstenorganisatie (artikel 3-7-d) staat zelfs dat de generale synode bevoegd is een bestuurslid te ontslaan, na het bestuur gehoord te hebben.
Zo heet zal de soep morgen in Lunteren echter niet gegeten worden. Ontslag van het bestuur of van bestuursleden is alleen aan de orde als er sprake is van wanbeheer. Wel is het de vraag of bijvoorbeeld het bestuur van de Dienstenorganisatie kan leven met een eventuele uitspraak van de generale synode.
Juist omdat de verantwoordelijkheden zo verweven zijn, komt steeds weer de vraag boven wie er nu schuldig is aan het debacle rond Numeri. Die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Het project loopt al geruime tijd en stond sinds november 2006 onder de directe verantwoordelijkheid van het bestuur en de directie van de Dienstenorganisatie. De kleine synode had daarop toezicht te houden, maar zij moest vooral de beschikbaarstelling van de financiële middelen goedkeuren.
De kleine synode is een college van een dertigtal synodeleden, die ook zitting hebben in de generale synode, dat grote kerkordelijke bevoegdheden heeft op personeel en financieel gebied. Ieder jaar wordt een kwart van het aantal leden vervangen, zodat het ledenbestand van de kleine synode, net als van de generale synode, eens in de vier jaar helemaal is vernieuwd. De vraag dringt zich op of deze mensen, die maar enkele jaren dienen, wel de mogelijkheden hebben om zo’n langlopend en complex project als de landelijke ledenregistratie op een goede manier te monitoren.
Het bestuur van de Dienstenorganisatie (leden kunnen maximaal acht jaar dienen) heeft die mogelijkheid van een goede monitoring wel. Of, in ieder geval: méér dan de leden van de kleine synode. Het bestuur en de directie van de dienstenorganisatie zijn ook de direct verantwoordelijken voor de gang van zaken rond Numeri. En verantwoordelijkheid en schuld liggen, in de politiek in ieder geval, dicht bij elkaar. Maar kerk en politiek zijn verschillende disciplines en de regels van Den Haag mogen niet zomaar overgezet worden op de PKN.
Blijft staan dat de generale synode morgen de mogelijkheid heeft een soort conclusie op te stellen nadat ze alle informatie gekregen heeft waarom werd gevraagd. En dan zijn bestuur en de directie van de Dienstenorganisatie weer aan zet. Kunnen zij leven met die uitspraak van de generale synode? En zo niet, wat dan?
Juist de generale synode heeft tot taak om niet alleen naar bepaalde onderdelen van het gevoerde beleid te kijken, maar het totaalbeeld in het oog te houden. Niemand kan ontkennen dat bijvoorbeeld de nieuwe directeur van de dienstenorganisatie, Haaije Feenstra, zich de afgelopen jaren met succes heeft ingespannen om de financiën van de kerk in een relatief korte tijd weer op orde te krijgen. De afgelopen drie jaren was er zelfs een overschot -het verlies van Numeri niet meegerekend.
Toch is er onrust is in het land over het financiële beleid van de kerk. De actie van een tiental classes die geleid heeft tot de buitengewone zitting van de synode is daarvan het beste bewijs. De generale synode staat morgen voor de moeilijke taak om die onrust op zo’n manier weg te nemen dat het middel niet erger zal blijken dan de kwaal.