„Betere politie nodig voor meer veiligheid”
Een efficiëntere politieorganisatie, een speciale aanpak van veelplegers en een snellere afhandeling van zowel lichtere vergrijpen als ernstige delicten. Zo kan het vertrouwen in de rechtsstaat worden hersteld.
Dat stelt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het dinsdagochtend gepresenteerde rapport ”De toekomst van de nationale rechtsstaat”. De WRR constateert dat de overheid volgens veel burgers in haar beschermende taak tekortschiet. De rechtsorde wordt onvoldoende gehandhaafd en de burger voelt zich steeds onveiliger. Dat ondermijnt volgens de WRR het vertrouwen in ons rechtsbestel.
De raad signaleert dat de overheid onder een toenemende druk staat. De burger wil rustig op straat kunnen lopen, zonder beroofd te worden, maar hij wil ook niet op elke straathoek door een politieman staande worden gehouden.
De WRR is een belangrijk adviesorgaan van de regering. Een concrete aanbeveling van de raad is kleinere misdrijven voortaan met boetes af te doen. Nu moet daar de politierechter vaak nog aan te pas komen. Als dat niet meer nodig is, kan de rechterlijke macht de toevloed aan overige zaken vlotter afwerken. Vooral ernstige delicten zouden consequent en snel vervolgd moeten worden, vindt de WRR.
Ook moet het vanzelfsprekender worden dat er bij ernstige geweldsdelicten vervolging plaatsheeft. Het politieapparaat kan intern worden verbeterd. Vergelijking met andere landen leert dat de sterke arm efficiënter kan werken.
Hogere straffen hoeven volgens de raad niet per se tot minder criminaliteit te leiden. Veelplegers en jonge delinquenten hebben vooral extra aandacht en intensievere, liefst persoonlijke, begeleiding nodig. Verder vindt de WRR dat de reclassering te weinig wordt ingeschakeld bij de begeleiding en terugkeer van de groep veelplegers. Verhoudingsgewijs jagen die de strafrechtketen en de maatschappij op hoge kosten.
Toch is er meer nodig om verstopping van de strafrechtketen op te heffen. De raad meent dat uitbreiding van de rechterlijke macht onontkoombaar is.
Ondanks de steeds verder gaande internationale samenwerking stelt de WRR vast dat elk land bij de handhaving van de rechtsorde baas in eigen huis blijft. Wel bestaat het gevaar dat Nederland als klein land bij de ontwikkeling van het internationale recht buiten spel komt te staan. Buitenlands recht en buitenlandse advocatenkantoren maken op meer dan één terrein de dienst uit in ons land.
De raad wijst erop dat ons land kansen heeft, bijvoorbeeld vanwege de aanwezigheid van Den Haag als internationaal juridisch centrum (Internationaal Gerechtshof, Joegoslavië-tribunaal). Daarvoor is wel nodig dat een duidelijke strategie wordt ontwikkeld. Anders zal de rol van ons land in de rechtsvorming verder worden uitgehold.
Andere opmerkelijke conclusies in het rapport zijn dat de positie van de rechter sterker wordt, terwijl de volksvertegenwoordiging in het Europese wetgevingsproces juist minder in de melk te brokken heeft. Het lijkt erop dat het parlement meer aandacht besteedt aan de details bij de invoering van Europese regels dan aan de hoofdlijnen ervan.