Kabinet laakt martelingen in Eritrea
Het martelen van andersdenkenden en gelovigen in Eritrea is een „ernstige schending van de mensenrechten.”
Dat hebben de ministers Verhagen (Buitenlandse Zaken) en Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) woensdag geschreven in antwoord op Kamervragen van CDA, ChristenUnie en SGP.Onder president Isayas Afewerki in Eritrea worden religieuze minderheden (die zijn aangesloten bij niet-erkende kerken) blootgesteld aan vervolging en marteling. Dat strijdt met de mensenrechten, stellen de bewindslieden. „Ieder individu heeft het recht zijn of haar geloof in alle vrijheid te belijden. (…) Er rust niet alleen een absoluut verbod op marteling, ook het verbieden van een godsdienstige stroming is in strijd met de rechten van de mens.”
Nederland stelt de misstand tijdens overleg met Eritrea waar mogelijk aan de orde.