Binnenland

Kraanvogel krijgt ruimere kraamkamer

Wat is er mooier dan een kraanvogel? Drie kraanvogels. Het trio -pa, ma en jong- drentelt al foeragerend langs de bosrand in de polder Ravenswoud bij het Drentse Huis ter Heide. Kraanvogelexpert Herman Feenstra: „Ze houden graag 300 meter afstand tot ons, hebben dus veel ruimte nodig.” Dat komt goed.

Niek Sterk
25 September 2008 08:53Gewijzigd op 14 November 2020 06:26
HUIS TER HEIDE – In natuurgebied Fochteloërveen broeden sinds 2001 kraanvogels. In acht jaar tijd werden er zestien jongen groot. In het kader van natuurontwikkeling wordt het gebied komend jaar vergroot en gaat uitgekiend waterbeheer de groei van hoogvee
HUIS TER HEIDE – In natuurgebied Fochteloërveen broeden sinds 2001 kraanvogels. In acht jaar tijd werden er zestien jongen groot. In het kader van natuurontwikkeling wordt het gebied komend jaar vergroot en gaat uitgekiend waterbeheer de groei van hoogvee

Ruimte is een relatief begrip. Wie Drenthe zegt, denkt aan ruimte, aan stilte. Maar de bezoeker die vanaf de 17 meter hoge houten uitkijktoren in het Fochteloërveen naar rechts blikt, ziet meteen de skyline van Assen. Met pal tegen de A28 de megalomane torenflat die het nieuwe politiebureau van de Drentse hoofdstad herbergt. „In Nederland zijn weinig plekken waar een kraanvogel zich thuisvoelt”, zegt Feenstra.Toch, op bescheiden schaal zijn de vooruitzichten voor de soort gunstig. Want de natuurontwikkeling in -bijvoorbeeld- Drenthe gaat door, onder andere in het kader van Natura 2000, de aanwijzing van beschermwaardige gebieden in Europa die gaande is. Honderden broedparen kraanvogels zullen het in Nederland niet worden, maar honderd exemplaren moet op den duur wel kunnen, meent Feenstra. Het broedgebied reikt van Duitsland via Scandinavië, Polen, Oekraïne en Rusland tot in Azië. In Europa broeden 50.000 paren.

In Nederland was het in 2001 raak, na een afwezigheid van meer dan twee eeuwen. Het eerste broedpaar bracht een jong groot. Inmiddels staat de teller op zestien jongen in acht jaar tijd. Dit jaar broedden er twee koppels in het Fochteloërveen. Aan de Lycklamavaart in de polder Ravenswoud is een kuiken uit april dit jaar door de telescoop van beheerder Willem Klok van Natuurmonumenten nauwelijks van zijn ouders te onderscheiden. De drie vogels zijn even groot, alleen het verenkleed van junior heeft een wat donkerder grijstint.

Imposante dieren zijn het: 120 centimeter hoog. Fors lijf, lange poten, dito hals en korte snavel. Gaat een kraanvogel op de wieken, dan gebéúrt er iets. Met een spanwijdte van 2,20 meter en een ver uitstekende hals biedt hij een indrukwekkende aanblik. Z’n luide roep klinkt kilometers ver.

Duitse en Nederlandse kranen keren officieel terug in maart, maar in de voorbije zachte winters overwinterden ze gewoon hier, weet Feenstra. „Vogels die voorheen tot Marokko afzakten, gingen nu niet verder dan Frankrijk. In Nederland is ’s winters volop mais voor onze kraanvogels te vinden. Met hun korte snavel delven ze kolfresten uit de grond. Voor een paar dagen echte vrieskou gaan ze niet meer op de vleugels.”

Afgelopen jaar viel soms de klacht te horen dat Natura 2000 particuliere grondeigenaren en recreatieondernemers in problemen brengt. Uitbreiding zou onmogelijk zijn en bestaand gebruik zou in de knel raken. Zo niet in Drenthe, waar Natuurmonumenten het Fochteloërveen uitbreidt met behulp van grond die particulieren (verenigd in een stichting) en een campingeigenaar inbrengen.

Met als gevolg een groter areaal voor zeldzame soorten in het zeer schaarse hoogveen: de resterende 2 procent van alle ooit aanwezige hoogveen in het Nederland van vóór de turfwinning - die hier pas 28 jaar geleden stopte. Geoorde fuut, porseleinhoen, paapje en roodborsttapuit broeden er, voor veel exclusieve zwanen- en ganzensoorten is het een rustgebied van belang.

Hoogveen moet de eenvoudige burger zich voorstellen als een omgekeerd etensbord: hoog in het midden, laag aan de kanten. „Als de waterhuishouding in orde is, groeit het hoogveen met een millimeter per jaar”, vertelt voorlichter Robert Moens van Natuurmonumenten.

Een perfecte waterhuishouding genereren is een hoofddoel van het project Kolonievaart, waarvoor de stichting Marinus Tonckensfonds 22 hectare, een campingboer 2 en Natuurmonumenten 24 hectare inbrengen. Door de uitbreiding kan het Fochteloërveen op termijn weer met het Peizerdiep worden verbonden: veel regenwater kan dan in het gebied blijven. „De kubieke meters grond die vrijkomt als de natuurlijke slenk in ere wordt hersteld, wordt gebruikt om de camping van Albert Schuiling op te hogen”, zegt Moens.

De verwachtingen van het werk dat komend jaar aanvangt en 900.000 euro kost -twee derde overheidsgeld- zijn hooggespannen. Onder andere bij boer Schuiling, die nú al veel kraanvogelspotters vanuit bijvoorbeeld Limburg op zijn camping krijgt. „Dat kunnen er alleen maar meer worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer