Tweevoudige liefde
Wie onderzoek verricht naar een bepaalde persoon, wordt al snel met zijn ’held’ geïdentificeerd. Iemand die over Arminius schrijft, moet ook zelf de denkbeelden van Arminius wel delen, zo is de gedachte. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Nu heeft Arminius werkelijk geleefd en geschriften nagelaten. Los van de vraag of we het met zijn denkbeelden eens zijn, moet het mogelijk zijn een eerlijke wetenschappelijke studie over deze historische persoon te schrijven. Dat is de intentie van W. A. den Boer geweest.
Den Boer promoveerde op 27 juni tot doctor aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn. Hij is docent Nederlandse kerkgeschiedenis aan deze universiteit. Vanuit de oorspronkelijke bronnen heeft Den Boer belangrijk onderzoek verricht naar de theologie van Jacobus Arminius (1559-1609).Al vóór de verdediging heeft dit proefschrift discussie opgeroepen. Arminius’ naam is nu eenmaal verbonden met het arminianisme, de leer die de toe-eigening van het heil in Christus geheel of gedeeltelijk toeschrijft aan de vrije wilskeuze van de mens. Ook de veroordeling van de remonstranten tijdens de Synode van Dordrecht (1618-1619) gaat terug op de leerstellingen van Arminius. Door dit alles ontstond de indruk dat de theologie van Arminius ruimschoots is onderzocht. Dat is niet het geval. Den Boer heeft daarin willen voorzien.
In het eerste deel van het boek behandelt Den Boer de theologie van Arminius. In het tweede deel beschrijft hij Arminius’ ideeën in de context van de middeleeuwse en de reformatorische theologiebeoefening en de doorwerking ervan in de ”Schriftelicke Conferentie” die 1611 in Den Haag werd gehouden over de predestinatie.
Arminius meende dat de predestinatieleer van Calvijn, Beza en hun navolgers, zoals Gomarus, tot gevolg heeft dat God de auteur van de zonde is. Om dat te voorkomen, gaat Arminius uit van de rechtvaardigheid van God. Gods rechtvaardigheid komt volgens hem tot uitdrukking in Zijn tweevoudige liefde (”duplex amor Dei”). Gods liefde betreft dan primair de rechtvaardigheid en secundair de mens als schepsel. Volgens Den Boer is Gods rechtvaardigheid het centrale thema in de theologie van Arminius.
Vrij en verantwoordelijk
De consequentie van Gods rechtvaardigheid is de vrije wilskeuze van de mens, aldus Arminius. Arminius wilde Gods soevereiniteit en genade op geen enkele manier ontkrachten, maar bij de keuze voor de zonde is de mens volledig vrij in zijn keuze, en dus ook verantwoordelijk. Bij het aanvaarden van het heil in Christus is de vrije wil van de mens volledig afhankelijk van Gods genade. Arminius bestreed met deze opvatting de in zijn ogen eenzijdige nadruk op Gods soevereiniteit door de gereformeerden van zijn dagen.
Naast het benadrukken van Gods rechtvaardigheid, kent Arminius’ theologie als belangrijk thema de verantwoordelijkheid van de mens voor de zonde en het kwaad.
De vrije wilskeuze van de mens gaat volgens Arminius terug op de Schepping. God heeft de mens met een vrije wil geschapen. Na de zondeval kent God aan de mens nog steeds een vrije wil toe. Dat is Gods rechtvaardigheid. Hiermee is de mens volledig verantwoordelijk gesteld voor de zonde, en kan God nooit de auteur van de zonde zijn.
Blijft Arminius met dit concept binnen de gereformeerde grenzen? Den Boer meent van wel; ik niet. Arminius verlaat het gereformeerde spoor als hij spreekt over de ”duplex amor Dei”.
Het gaat in deze kwestie om de verhouding tussen Gods kennis en Gods wil. De vraag is of Gods kennen voorafgaat aan Gods willen, of andersom. De gereformeerde theologen hebben geleerd dat Gods wil vóór Gods kennis gaat. Eerst wíl God zondaren zaligmaken, vervolgens ként Hij hen die Hij wil zaligmaken. Gods Schepping en de predestinatie staan in het teken van Zijn vrije en soevereine wil.
Enkelvoudig
Uiteraard spreken we hier op een menselijke manier, want zowel de wil als de kennis van God positioneren we in de eeuwigheid. Het gaat, theologisch gesproken, meer om de ordening van denken. Gereformeerde theologen gingen uit van Gods enkelvoudigheid (”simplicitas Dei”). In navolging van Anselmus leerden zij dat de enkelvoudigheid alle eigenschappen van God omspant, dus ook Zijn rechtvaardigheid en Zijn barmhartigheid.
De leer van de ”simplicitas Dei” bewaart voor de tweedeling die Arminius maakte tussen het wezen en de eigenschappen van God. Elke eigenschap ís Gods wezen. God is wat Hij heeft. Niet de rechtvaardigheid is Gods wezen, maar de volheid van alle eigenschappen is Gods wezen.
Bij de mens is er onderscheid tussen wat we zijn en wat we hebben. De mens ís gevallen, hij ís zondaar, maar hij hééft nog de keuzevrijheid ten kwade. Een gelovige ís zondaar, maar hééft genade. Vanwege zijn wil is de mens waarlijk mens gebleven, en dus ook na de zondeval verantwoordelijk voor zijn zonde.
Arminius leerde het tegenovergestelde van deze ”simplicitas”: Gods wezen is samengesteld (”compositum”) uit Zijn eigenschappen. Deze belangrijke notie uit de theologie van Arminius ontbreekt in de beschrijving door Den Boer.
Achter de analyse van de liefde Gods ligt de vraag naar de verhouding tussen Gods wezen en Zijn eigenschappen. In God zijn Zijn eigenschappen identieke volmaaktheden, terwijl ons bevattingsvermogen ze ziet als verschillende eigenschappen. Het onderscheid tussen Gods eigenschappen is een virtueel onderscheid (”distinctio virtualis”).
Gods eigenschappen zijn geen gevoelens van God. Gerechtigheid, goedheid, liefde en genade zijn voortdurende beschikkingen van Gods wil. Gods liefde (”amor”) is de vaste wil om de Zijnen eeuwig lief te hebben, te verkiezen tot de zaligheid, genade te vergunnen en aan te nemen in Christus.
Liefde
God heeft Zichzelf volkomen lief, en daarom heeft Hij Zijn Kerk lief. Hij hoeft geen liefde te geven om liefde te zijn. Deze volmaakte liefde schenkt God aan Zijn kinderen. God uit Zijn liefde dus in de relatie tot Zijn Kerk. Deze verbondsrelatie berust op Zijn soevereine wil om de Zijnen lief te hebben en hen te kennen.
De ”amor Dei” is de liefde van God die Hij is in Zichzelf en die Hij geeft aan Zijn kinderen. Bij de bestrijding van Arminius ging het de gereformeerden om de eenheid van Gods wezen en eigenschappen. De tweevoudige liefde van God, zoals Arminius die leerde, maakt een ongeoorloofde scheiding tussen wie God is en wat Hij doet, en ontkracht Gods soevereiniteit. Dat is voor gereformeerden onacceptabel.
Den Boers onderzoek is een waardevolle bijdrage tot de kennis van Arminius’ theologie. Het getuigt van durf om op hem te promoveren, niet alleen van de schrijver, maar ook van de edelmoedigheid van de Theologische Universiteit te Apeldoorn.
N.a.v. ”Duplex Amor Dei. Contextuele karakteristiek van de theologie van Jacobus Arminius (1559-1609)” door W. A. den Boer; uitg. Instituut voor Reformatieonderzoek, Apeldoorn, 2008; ISBN 978 90 75847 21 5; 343 blz.; € 25,-.