„Kabinet stuurt aan op 400.000 werklozen”
Er dreigt een crisis op de arbeidsmarkt. Dat vindt voorzitter J. van Zijl van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Als het demissionaire kabinet zijn beleid niet bijstuurt, vreest hij dat het aantal werklozen al in 2003 tot ver boven de 400.000 zal uitstijgen.
Tijdens het najaarscongres van de RWI dinsdag in Scheveningen riep Van Zijl de politiek op het stimuleren van werkgelegenheid tot topprioriteit te benoemen. Hij hekelde het beleid van het demissionaire kabinet. Volgens hem wordt wel de ambitie uitgesproken om elke werkloze in een reïntegratietraject te plaatsen, maar zijn de budgetten om mensen aan het werk te helpen al met 30 procent ingekrompen.
„Het arbeidsmarktbeleid dreigt op een dood spoor te belanden. Handhaving van de huidige beleidsdoelstelling dat elke werkloze moet reïntegreren, is niet te combineren met de ongenuanceerde bezuinigingen op de hiervoor bestemde budgetten”, waarschuwde de voorzitter van de RWI, het overleg- en adviesorgaan van werkgevers, werknemers en gemeenten voor de minister van Sociale Zaken.
De RWI-voorzitter hoopt dat een succesvol Najaarsoverleg tussen minister De Geus van Sociale Zaken, vakbonden en werkgeversorganisaties positief zal doorwerken in het regeerakkoord van het toekomstige kabinet. Het motto werk moet volgens hem duidelijk boven inkomen worden geplaatst. Hij beklemtoonde daarbij de noodzaak van loonmatiging.
„Vóór alles moeten we voorkomen dat de werkloze van vandaag en morgen, de langdurig werkloze of arbeidsongeschikte van overmorgen wordt”, aldus Van Zijl. Hij wijst erop dat door de neerwaartse conjunctuur het aantal werklozen op alle fronten in rap tempo toeneemt. Ook dreigt de jeugdwerkloosheid weer op te lopen.
De RWI-voorzitter stelde dat ook het vorige kabinet in tijden dat „de laagbetaalde banen voor het oprapen lagen” te veel heeft nagelaten om werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt daar dichter naartoe te brengen. Van Zijl roept daarom zowel het huidige als ook het toekomstige kabinet op af te zien van snoeien in arbeidsmarkt- en reïntegratiebudgetten.