„Heilige Geest niet te vervangen”
„Stellen we ons vandaag niet te gemakkelijk tevreden met onze activiteiten en plannen als surrogaat ter vervanging van de Geest en Zijn werk?”
Dat vraagt ds. J. Westerink, predikant te Urk (Maranatha), zich af in het jongste nummer van het christelijke gereformeerde orgaan De Wekker.Teruglopende ledentallen, teruglopend kerkbezoek, jongeren die afhaken, toenemende wereldgelijkvormigheid, dodelijk traditionalisme en moderne oppervlakkigheid. „Wie de ogen open heeft, ziet en hoort het aan alle kanten”, schrijft ds. Westerink. „En wat doen we er aan? De één denkt het te redden met een star vasthouden aan het oude; de ander probeert het krampachtig met de ene vernieuwing na de andere. Soms menen we het lek boven water te krijgen met Amerikaanse methoden als van Willow Creek en Rick Warren. We volgen cursussen, beleggen conferenties, lezen boekjes die ons vertellen hoe het moet. Ik zeg daar nu niets van, al zou daar het nodige van te zeggen zijn.”
Echter, de Heilige Geest is niet te vervangen, aldus de predikant. „Waar is de Heilige Geest?” is de vraag die hij vervolgens opwerpt. „Heb ik het mis wanneer ik bang ben dat de Heilige Geest voor ons iets vanzelfsprekends is geworden, wanneer we al aan de Heilige Geest denken: „Natuurlijk is de Heilige Geest in ons midden; dat is ons toch beloofd?” Stellen we ons vandaag niet te gemakkelijk tevreden met onze activiteiten en plannen als surrogaat ter vervanging van de Geest en Zijn werk? Nee, zo zullen we het niet zeggen, maar toont de praktijk in onze gemeenten niet al te vaak dat we van gedachte zijn dat de Heilige Geest -ik bedoel het niet oneerbiedig- inbegrepen is in het pakket van maatregelen die wij treffen?”
We hebben de Heilige Geest nodig, schrijft ds. Westerink. „En er is maar één weg om de Heilige Geest te ontvangen. De Geest laat Zich door ons niet commanderen. Jesaja wist het al en de Heere Jezus zegt het met zoveel woorden: de hemelse Vader zal de Heilige Geest geven aan hen die Hem daarom bidden.”
Dat is niet zo gemakkelijk als het lijkt, aldus de christelijke gereformeerde predikant. „In Jes. 63 en 64 horen we zulke bidders, die smeken om de Geest met Wiens komst en werk alles staat of valt. Het is een gebed in diepe ootmoed van mensen die moeten belijden dat ze door eigen schuld ver van huis zijn geraakt. Het is ook een gebed waarin mensen alles moeten inleveren wat ze zelf dachten te hebben en te zijn, zelfs hun gerechtigheden blijken goed voor de vuilnisbelt (Jes. 64:6). Dat valt niet mee. Dat betekent immers dat een dominee moet belijden dat hijzelf een sta-in-de-weg is voor zijn prediking, dat er zo weinig van Christus in hem is. Dat een ouderling moet erkennen dat zijn leven laat zien dat hijzelf niet begerig is naar de redelijke onvervalste melk van het Woord. Dat een gemeente moet erkennen wat ooit een ouderling aan mij schreef: „Er is hier wel veel leven, maar er is hier weinig Geest.” Maar daar moet het naar toe, in onze tijd meer dan ooit, opdat Christus door het geloof in onze harten wone. Naar het gebed om de Heilige Geest. Zonder de Geest kunnen we de naam hebben dat we leven, maar we zijn dood!”