Kerk & religie

Doorgeven / De Wekker / De Waarheidsvriend

Bijbel vertalen, het blijkt meer dan „getrouwelijk overzetten” van de ene taal in de andere, schrijft zendingsconsulent ds. A. Hilbers in het christelijke gereformeerde blad Doorgeven.

19 September 2008 20:56Gewijzigd op 14 November 2020 06:24
„We mogen ons niet van Israël afkeren. Doet de kerk dat wel, dan voedt ze het antisemitisme, dat al zo veel ellende heeft gebracht.” Foto Ronald Bakker
„We mogen ons niet van Israël afkeren. Doet de kerk dat wel, dan voedt ze het antisemitisme, dat al zo veel ellende heeft gebracht.” Foto Ronald Bakker

„Vanuit Botswana bereiken ons geregeld berichten van br. Hessel Visser die bezig is de Bijbel te vertalen in het Naro, de taal van de Sanmensen in de Kalahariwoestijn. Het valt op hoe vaak hij vertelt samen met zijn team keuzes te moeten maken. Zoals de mensen die aan onze Statenvertaling hebben gewerkt ook in hun tijd keuzes moesten maken. Een bekend voorbeeld is de vraag hoe God moest worden aangesproken. Met het toen niet ongebruikelijke Nederlandse woordje ”Du” of met het woord ”Gij”. Argumenten voor het ene en tegen het andere woord werden uitgewisseld en uiteindelijk werd gekozen voor ”Gij”. Dat ene voorbeeld uit de geschiedenis van de Statenvertaling is met allerlei andere aan te vullen. En het is goed ons te realiseren dat de discussies uit de zeventiende eeuw tot op de dag van vandaag voortduren.En dan hebben we het alleen nog maar over de keuze voor een woord. Stel u eens voor dat achter een voor ons heel normaal woord een totaal ander begrip schuilgaat dan wij gewend zijn. Br. Hessel Visser geeft daarvan in een van zijn rapporten een prachtig voorbeeld bij het woord ”broer”. Hij schrijft: „Een van die vragen bespreek ik nu: hoe moet je in Mattheüs 5:23 (Als u uw gave offert op het altaar, en er daar aan denkt, dat uw broeder iets tegen u heeft) het woord ”broer” vertalen? In het Naro moet je altijd kiezen tussen ”oudere broer” en ”jongere broer”. Dus de vraag is: was het een oudere broer die iets heeft, of juist een jongere broer? (…) We moeten hier rekening houden met de Narocultuur. Het blijkt dat het in die cultuur gewoonte is dat de oudere broer het initiatief neemt in allerlei dingen, ook wat betreft een verzoening. De oudere broer is degene die verantwoordelijk is. En als een jongere broer het initiatief neemt, dan kan dat uitgelegd worden als een klap in het gezicht van de oudere broer, als een gebrek aan respect!

U begrijpt het al: Wie vertaalt, moet zich terdege rekenschap geven van de cultuur van de mensen voor wie hij vertaalt.”

De Wekker
In 1948 heeft God ervoor gezorgd dat de wereld Israël niet vergeten kan, schrijft ds. P. den Butter in het christelijke gereformeerde orgaan De Wekker. En nu, na zestig jaar?

„Vergis ik me als ik meen te moeten constateren dat de warme belangstelling en het hartelijk meeleven aan het verdwijnen zijn? Het aantal kritische geluiden neemt toe. De sympathie voor de Palestijnen wordt sterker, ondanks het feit, dat er van die kant vele gruwelijke dingen gebeuren. En Israël dreigt hoe langer hoe meer geïsoleerd te raken. Hoe komt dat? Zijn hier oorzaken voor aan te wijzen? (…) Komt daar ook nog bij dat de verwachting dat God de beloften ten aanzien van de bekering van Israël spoedig zou vervullen toch niet waar geworden is? Duurt het naar onze begrippen te lang? En zijn we teleurgesteld doordat de pogingen die gedaan zijn om de ogen van Israël te openen voor de Zaligmaker weinig resultaat hebben gehad? Zijn dit allemaal factoren die eraan bijdragen dat Israël toch wat vergeten dreigt te worden?

Dan is het maar goed dat God ons van tijd tot tijd weer eens heel nadrukkelijk aan het bestaan van dit volk herinnert. Want we mogen niet vergeten. We mogen ons niet van Israël afkeren. Doet de kerk dat wel, dan voedt ze het antisemitisme, dat al zo veel ellende heeft gebracht. Dan zou de kerk er op die manier ook nog aan meewerken, dat de verharding van Israël voortduurt. Immers, al te lang heeft de christenheid door een antihouding tegenover Israël bij dit volk een totaal verkeerd beeld van Christus opgeroepen. Dat waren we langzamerhand gaan inzien. En we waren gaan ontdekken dat we hierdoor schuld op ons hadden geladen. Nu zullen we toch niet weer in dezelfde fouten en zonden vervallen? Al hadden we geen andere voorbeelden die ons kunnen leren hoe we tegenover Israël hebben te staan dan die van Paulus, dan zou dat genoeg moeten zijn. Hij schreef: „Broeders, de toegenegenheid mijns harten en het gebed dat ik tot God voor Israël doe, is tot hun zaligheid” (Rom. 10:1). Waarom was dat zo? Omdat het hem een grote droefheid en zijn hart een gedurige smart was, dat ze nog altijd niet de Christus Gods als hun Zaligmaker erkenden (Rom. 9:2).”

De Waarheidsvriend
In de Waarheidsvriend, orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, geeft dr. J. Stolk, emeritus universitair hoofddocent orthopedagogiek van de Vrije Universiteit Amsterdam, zes redenen om niet op te gaan in je werk. Een selectie.

„1. Gerard werkt hard, maar zijn gezin staat bovenaan. Hij brengt z’n kinderen naar zwemles. Maakt met zijn zoontje een bouwplaat van de Keulse Dom. Zit met zijn oudste dochter op een cursus natuurfotografie. Met z’n vrouw volgt hij een opvoedingscursus van de kerk. Een ideale vader? „O nee”, zegt hij, „daar ontbreekt genoeg aan. Maar ik denk maar zo: Mijn werk is later vergeten, maar wat ik mijn kinderen meegeef, dragen ze levenslang met zich mee.”

  1. Evert wordt gevraagd een jaar naar de vestiging van zijn bedrijf in Dubai te gaan. Hij wijst het aanbod af. Zijn collega’s zijn stomverbaasd. „Slecht voor je carrière, jongen. Dat noemen ze gebrek aan ambitie. Hoe kun je nu zoiets weigeren?” „Redenen genoeg”, zegt Evert, „m’n kinderen zijn in de puberteit en die hebben me meer dan ooit nodig. Bovendien ben ik pas diaken geworden in de kerk. Dat gaat voor. Pas dan komt m’n carrière.” Z’n collega’s kijken elkaar aan: „Ongelooflijk om daarvoor zo’n kans te laten schieten.”

  2. Waarom werk je zo hard? Om je talenten te gebruiken, zoals God dat vraagt? Omdat je werk je lust en je leven is? Omdat je niet vies bent van een goed salaris? Is dat het? Of is je harde werken ten diepste een vlucht uit je gezin? Worden de dingen in je huwelijk niet meer echt uitgesproken? Heb je genoeg van al die problemen rond de kinderen? Of fungeert je werk als een verdoving tegen de pijn die je voelt om de fouten die je in je leven hebt gemaakt? Verlang je ’s zondags zo naar de werkweek om niet te hoeven denken aan je verlorenheid voor God? Werk je misschien daarom zo hard?

  3. De Heere openbaart zich aan Elia in „het suizen van een zachte stilte.” Er is rust nodig om tot God te komen. Rust na het werk, rust in je hoofd, rust in je hart. Opgaan in je werk en dan de Heere Jezus missen? Die prijs is toch veel te hoog.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer