Buitenland

Ex-kindsoldaat wordt mensenrechtenspecialist

De beruchte Ugandese rebellen van het Verzetsleger van de Heer ontvoerden Agnes Ocitty in 1996 samen met 138 klasgenootjes. Ze had geluk, want een maand later ontsnapte het toen 14-jarige meisje aan een bestaan als kindsoldaat en seksslavin. Zo jong als ze was, besloot ze de rest van haar leven te strijden tegen onrecht. Niet met kogels, maar met de wet. Volgend jaar hoopt zij haar studie mensenrechten af te ronden aan de Universiteit Utrecht.

Nico van den Berge
19 September 2008 20:46Gewijzigd op 14 November 2020 06:24
Agnes in 1997, nadat ze ontsnapte bij de rebellen. Foto Eric Miller
Agnes in 1997, nadat ze ontsnapte bij de rebellen. Foto Eric Miller

Ze waren gewaarschuwd, maar de Italiaanse hoofdzuster Rachelle van de katholieke kostschool in het stadje Aboke wilde van geen wijken weten. Ze wilde niet toegeven aan geruchten dat de rebellen van het Verzetsleger van de Heer (dat bekend staat onder de Engelse afkorting LRA) bij de meisjeskostschool langs zouden komen om kinderen te ontvoeren. Ze weigerde te buigen voor de angstpsychose die al enkele jaren lang de bevolking van het noorden van Uganda in haar greep hield. Dat zou haar duur komen te staan.Het LRA vulde vaak zijn gelederen aan door het ontvoeren van Ugandese burgers, onder wie veel kinderen. De ontvoerde mannen, vrouwen, jongetjes en meisjes moesten het LRA helpen bij zijn strijd tegen het regeringsleger van Uganda. Mannen en jongens kregen een geweer in handen gedrukt en werden de oorlog ingedreven na een korte opleiding die voornamelijk bestond uit leren gehoorzamen aan bevelen van hun commandanten en leren schieten met een geweer.

Meisjes en jonge vrouwen moesten vaak ook meevechten, maar werden vooral gebruikt als seksslavin voor commandanten en ’moedige soldaten’. Ze moesten koken en spullen sjouwen. Altijd maar weer spullen sjouwen, omdat de rebellen zich hadden opgedeeld in kleine aanvalsgroepen die dagelijks veranderden van locatie om te voorkomen dat het regeringsleger hen kon vinden.

Roes
De jonge Agnes wist dit allemaal nog niet toen het LRA op de late avond van 10 oktober 1996 de ijzeren tralieframes uit de sponningen ramde van de meisjesslaapzaal waar ze op bed lag. „We hadden ze niet horen aankomen. Opeens stonden ze te schreeuwen dat we de deur open moesten doen. Toen we dat niet deden, maakten ze de tralies voor de ramen kapot, zodat ze daardoor naar binnen konden klimmen.”

De doodsbange meisjes werden naar buiten gedreven. Agnes hield zich stil. „Ik voelde geen angst. Ik verkeerde in een roes. Ik gedroeg me onopvallend, om te overleven.”

De 139 meisjes werden voortgedreven door de rebellen. De donkere nacht in, weg van hun school. Hoofdzuster Rachelle liet het er echter niet bij zitten. Ondanks gevaar voor haar eigen leven ging ze de rebellen achterna. Toen ze hen had ingehaald, smeekte ze of ze de meisjes wilden vrijlaten. Ze bood aan in plaats van de meisjes met de rebellen mee te gaan.

Uiteindelijk gaf de commandant van de groep die de ontvoering had verricht, toe aan haar smeekbedes. Maar ze mocht niet alle meisjes meenemen. Zuster Rachelle keerde met 109 kinderen terug. De 30 andere meisjes, onder wie Agnes, bleven bij de rebellen achter.

„Die avond verdween mijn roes”, zegt de nu 25-jarige Agnes. „De wetenschap dat ik echt gevangengenomen was door de rebellen en dat mij een leven te wachten stond vol verschrikkingen, van afzien en zonder mijn broertjes en zusjes, drong plotseling door tot diep in mijn ziel. Ik begon hevig te huilen en kon niet meer stoppen. De meisjes om me heen zeiden dat ik stil moest zijn. Ze waren bang dat de commandant boos zou worden over mijn gehuil en het lawaai dat ik daarbij maakte.”

Ontsnapping
Een aantal dagen later probeert een meisje te ontsnappen. Ze wordt achterhaald en teruggebracht. De commandant dwingt de meisjes van de Abokeschool het kind te vermoorden, herinnert Agnes zich met afschuw in haar ogen. „We moesten haar met knuppels en stukken hout doodslaan.”

Weer een paar weken later krijgt Agnes te horen dat ze is toegewezen aan een hoge commandant. Ze moet een van zijn vele vrouwen worden. Hij verblijft meestal in het zuiden van buurland Sudan. Dat betekent dat Agnes nog verder bij haar familie weg moet dan ze al is. Dat wil ze niet.

Op de dag voordat ze naar Sudan zal vertrekken (te voet natuurlijk, want de rebellen doen alles te voet), nadert een helikopter van het regeringsleger de plek waar Agnes met andere meisjes de lunch bereidt voor de ongeveer 200 rebellen die op dat moment bij elkaar zitten. Een helikopter betekent gevaar. Ze mogen niet worden ontdekt. Snel moeten alle vuurtjes uit en iedereen zoekt dekking. Niet bewegen, want dan ben je vanuit de lucht minder goed zichtbaar. De helikopter blijft drie kwartier lang rondjes draaien in het gebied waar de rebellen zich verschuilen, maar ontdekt hen niet.

De rebellen liggen overal verspreid af te wachten. Agnes ziet haar kans. „Ik zei zachtjes tegen het meisje dat naast me lag, dat we moesten blijven liggen. Ik verwachtte dat we wel even de tijd zouden hebben, voordat de rebellen doorhadden dat wij er niet meer waren. Die tijd konden we gebruiken om weg te rennen.”

Haar list werkt. De rebellen lopen verder. Agnes en haar vriendin ontsnappen.

Triomf
Drie weken later is Agnes weer terug op school. Het leven gaat door, maar Agnes is veranderd. „Ik wist dat mij en de andere meisjes groot onrecht was aangedaan. Ik wilde me verzetten, maar ik wist niet hoe. Totdat ik inzag dat ik andere mensen kon helpen om hun recht te halen als ik de wet kende en die aan hen kon uitleggen. Het voelde als een roeping. Ik nam me toen voor om te blijven studeren, totdat ik voldoende van de wet zou weten. Met mijn kennis van de wet kan ik nu slachtoffers helpen om misdadigers die hun iets hebben aangedaan, op een wettige manier te laten boeten.”

Agnes zette haar plannen door. Ze kreeg na de middelbare school de gelegenheid om in Uganda rechten te gaan studeren. Aan het eind van haar studie moest ze stage lopen. Dat zorgde voor grote triomf.

Ze solliciteerde naar een stageplaats bij het Internationaal Strafhof in Den Haag en werd daar toegelaten. Dat is hetzelfde strafhof waar sinds enkele jaren de rechtszaak loopt tegen Joseph Kony, de oprichter en leider van het LRA. Natuurlijk mocht Agnes niet meewerken aan de zaak tegen Kony, omdat zij immers een betrokkene is bij het conflict. Toch voelde het als een overwinning toen ze in 2006 rondliep in hetzelfde gebouw in Den Haag waar de oorlogsmisdaden worden onderzocht van de rebellenleider die haar als tienermeisje had laten ontvoeren.

Na afloop van haar stage keert Agnes terug naar Uganda en werkt daar als advocaat en mensenrechtendeskundige bij een Italiaanse ontwikkelingsorganisatie. Ze wil zich specialiseren in mensenrechten. Met hulp van Nederlandse vrienden kan ze nu aan de Universiteit Utrecht het studieprogramma internationale mensenrechten en strafrecht volgen, waarmee ze in één jaar haar mastertitel kan halen. „Ik zie mijn toekomst bij grote, internationale mensenrechtenorganisaties. Ik wil werken om machteloze mensen de positie te geven waarop ze volgens wetten en internationale verdragen recht hebben.”

Het laatste nieuws over de dertig meisjes van de school in Aboke, de zogenoemde ”meisjes van Aboke”, die in 1996 werden ontvoerd, is dat het grootste deel van hen inmiddels is ontsnapt of bevrijd, vier zijn er overleden en twee zitten nog steeds bij de rebellen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer