Applaus voor Brown al snel verstomd
De Britse premier Gordon Brown vertelt weinig over zijn privéleven, dus of hij ’s nachts nog slaapt weten we niet. Maar er is alle reden om ervan uit te gaan dat het hier niet meer van komt. In de Labourpartij worden steeds langere messen tegen hem getrokken.
De regerende Labourpartij begint zaterdag aan haar jaarlijkse congres. In Manchester spreken (Euro)parlementariërs, raadsleden en partijgangers vier dagen lang met elkaar over de stand van het land.Voor alle partijen zijn dit hoogtepunten. Wie nog geen netwerk onder partgenoten heeft, krijgt alle kans hier contacten te leggen. En wie hogerop wil komen, moet een scherpe motie indienen en er een goed verhaal bij houden. Heel wat politici hebben hun loopbaan aan een goede congresspeech te danken.
In de gloriejaren van Tony Blair was het Labourcongres een ware applausmachine. Totdat er ook op zijn blazoen smetten verschenen. Tijdens het congres in 2006 werd Blair gedwongen -eindelijk- een datum voor zijn vertrek te noemen.
De tegenstanders van Blair hebben zich jarenlang in het zweet gewerkt om de stoelpoten van de premier door te zagen. Uiteindelijk lukte hen dat. Vorig jaar juni vertrok Blair. De succesvolle minister van Financiën, Gordon Brown, nam het stokje over.
Maar het lijkt dat we inmiddels weer dicht bij af zijn. Steeds luider klonk deze week de roep om een nieuwe stemming over het leiderschap van de partij. Mocht Brown het in die strijd afleggen tegen iemand anders dan mag hij ook afscheid nemen van Her Majesty the Queen, want het leiderschap van de partij is gekoppeld aan het premierschap.
Nu is het in de Britse politieke nooit anders geweest dan dat de partijleider steevast met openlijke tegenstand te maken heeft op de achterbanken van de fractie. De Labourfractie bijvoorbeeld bestaat uit 350 man. Daarin is er altijd wel iemand bezig zijn messen te slijpen tegen partijgenoten.
Maar dit keer is het toch wel anders. De opiniepeilingen zijn historisch slecht voor de regerende partij. Slechts 24 procent van de kiezers zegt op Labour te stemmen. De Conservatieve oppositie daarentegen staat op 52 procent, hoger dan ooit gemeten sinds het opinieonderzoek in 1979 begon.
Bij de verkiezingen in 2005 stemde nog 37 procent op Labour, tegenover 33 procent Conservatief. Dit lijkt maar een klein gaatje, maar in het Britse districtenstelsel komt dit neer op een verschil van maar liefst 158 zetels. Vooral tussen de 30 en de 40 procent tellen alle tienden van procenten door in zetels. Als Labour bij verkiezingen echt op 24 procent uitkomt, betekent dit waarschijnlijk minder dan 100 zetels in het Lagerhuis.
Stoep
Voorlopig komen die verkiezingen er echter niet. Toen Brown vorig jaar juni premier Blair opvolgde, steeg zijn populariteit aanvankelijk sterk. Blair was -voornamelijk door de oorlog in Irak- een groot deel van zijn krediet kwijtgeraakt. Zeker twee jaar lang was er aan hem getrokken om het veld te ruimen, wat hij uiteindelijk dus heeft gedaan.
Bij het aantreden van Brown ging er een zucht van verlichting door Westminster. Toen hij terugkwam van zijn eerste bezoek aan koningin Elizabeth, hield hij een klein toespraakje op de stoep van zijn nieuwe ambtswoning. Daarin gebruikte hij meer dan tien keer het woord verandering. De verwachtingen waren hooggespannen.
Al eerder had Brown gezegd dat hij voor vernieuwing was. Toen duidelijk werd dat hij de nieuwe premier werd, pleitte hij voor „herstel van vertrouwen in de politiek.” Het vermoeden dat premier Blair adellijke titels had weggegeven in ruil voor giften aan de Labourpartij, was slechts een van de redenen waarom het publiek het vertrouwen in de politiek verloor.
Brown pleitte voor een „heel ander type politiek.” Hij stond ook voor een „open en eerlijke dialoog met de burgers.” Dit waren zaken die goed vielen bij het Britse publiek en binnen de Labourpartij.
Vlak na zijn aantreden liet Brown daarom doorschemeren dat hij dacht over nieuwe verkiezingen. Zijn ferme reacties op de terreuraanslagen in Glasgow en de overstromingen in Engeland hadden warme gevoelens losgemaakt, waardoor hij in de peilingen steeg.
Dat leek een veilig moment om verkiezingen te houden. Die zouden hem een zelfstandig mandaat geven. Als tussentijdse opvolger van Blair had hij dit natuurlijk niet. En omdat het aankondigen van vervroegde verkiezingen tot de persoonlijke macht van de premier behoort, lag de keus hiervoor helemaal bij hem.
Maar vorig najaar daalde Labour weer scherp in de polls. De Conservatieve oppositie schoot het zelfs voorbij. Brown schoof de verkiezingen daarom weer voor zich uit tot de uiterste termijn in 2010.
Roer
Sindsdien zijn de vooruitzichten rond Brown alleen maar slechter geworden. Het herstel van vertrouwen in de politiek en de dialoog met de burger zijn er niet gekomen. Net als zijn voorgangers gaat Brown gewoon op werkbezoek, maar daar blijft het ook bij. Grote bijeenkomsten waarop de regering het beleid uitlegt en met de burgers in debat gaat -zoals de Conservatieve oppositie wél heeft gedaan- heeft Labour niet gehouden. Ook beleidsmatig heeft de regering het roer niet omgegooid.
Brown raakte ook steun kwijt in gebieden waar Labour al tientallen jaren de meerderheid had. In juni van dit jaar was er vanwege de dood van het parlementslid uit het district Glasgow-Oost een herverkiezing in deze wijk. Voorheen zou het in deze arbeidersbuurt geen probleem zijn geweest Labour hier te laten winnen. Maar net als in het Schotse parlement Labour vorig jaar zijn leiderspositie al moest afstaan aan de Schotse Nationale Partij (SNP), gebeurde dit ook in Glasgow-Oost. Pijnlijk voor de partij en veelzeggend voor politieke waarnemers. Want als Labour in een armoedige wijk in Schotland niet meer kan winnen van de nationalisten, hoe zou het dan de natie weer domineren?
Machine
Er zijn verschillende redenen waarom Labour de grond onder zich voelt wegzakken. In de politiek lijkt het een vrij harde wet dat een partij na tien jaar regeren ideeënmoeheid vertoont en alleen als bestuursmachine overblijft. Terwijl de oppositie dan juist de tegengestelde ontwikkeling doormaakt. De Conservatieve Partij heeft zich onder haar huidige leider David Cameron weer goed in de markt geplaatst. Ook onder premier Blair zou waarschijnlijk het moment zijn gekomen dat de Tories Labour voorbij zouden zijn gestreefd.
Een andere factor is de persoonlijkheid van Brown. Toen Blair in 1997 premier werd, was hij 42 jaar en zag hij er nog jeugdig uit. Brown mocht dan wel een leeftijdgenoot van Blair zijn, maar in 2007 was hij natuurlijk tien jaar ouder geworden. Bovendien straalt Brown naar de normen van de huidige tv-democratie niet echt warmte uit.
Het blijft wel de vraag welke opties Labour heeft. Zomaar voor een tweede keer tussentijds een premier vervangen zonder dat de kiezer eraan te pas komt, maakt natuurlijk geen democratische indruk. Bovendien leidt een leiderschapscrisis doorgaans maar moeizaam tot herstel van vertrouwen. Of een nieuwe Labourleider de verkiezingen in 2010 wel zal kunnen winnen, is daarom zeer de vraag.
Het lijkt erop dat de gezaghebbende politiek commentator van The Financial Times, Philip Stephens, gelijk heeft. Hij stelde onlangs: „Als Brown in het slop zit, verkeert de hele Labourpartij in de problemen.”
Gordon Brown
Gordon Brown (1951) werd in Schotland geboren als zoon van een predikant van de Church of Scotland. Al jong ontpopte hij zich tot het beste jongetje van de klas. Hij studeerde geschiedenis aan de universiteit van Edinburgh en deed daar promotieonderzoek naar de rol van vakbonden in Schotland.
Als student was hij een fanatiek sporter. Bij een rugbywedstrijd kreeg hij echter een keer een ongeluk en raakte hij het zicht in één oog kwijt.
In 1983 werd hij voor de Labourpartij gekozen in het Lagerhuis. Daar deelde hij een werkkamer met een nieuw aangetreden parlementslid uit Noord-Engeland, Tony Blair. Jarenlang trokken ze samen op, waarbij Brown altijd gold als het zwaargewicht en Blair als het lichtgewicht.
In 1994 gunde Brown echter Blair de voorhoede toen deze zich kandidaat stelde voor het leiderschap van de partij. Na de verkiezingsoverwinning in 1997 was Brown tien jaar lang een zeer succesvolle minister van Financiën. De relatie tussen de twee verslechterde echter met de dag.
Op 27 juni 2007 volgde Brown Blair op als premier.