Problemen met de euro
Het ministerie van Financiën ziet niets in een nieuwe campagne over de euro. Drie jaar lang heeft men geld gestoken in voorlichting over de waarde van de euro en de omwisseling van ons oude geld. Dat moet genoeg zijn.
Toch blijkt dat veel mensen moeite hebben met de euro. Niet om de munten van elkaar te onderscheiden of de bankbiljetten. Over het verdwijnen van het kwartje of het briefje van 25 hoor je vrijwel niemand meer. Het probleem zit in de gevoelswaarde van de nieuwe geldeenheid. Veel mensen hebben het juiste maatgevoel nog niet.
Vroeger wisten ze in de supermarkt, in een kledingzaak of bij de aankoop van huishoudelijke apparaten aardig goed welke bedragen binnen de ruimte van hun budget vielen en welke niet. Dat hadden ze in de loop der jaren geleerd. Soms door schade en schande.
Nu worden ze geconfronteerd met veel lagere bedragen. In euro’s weliswaar. Men weet wel dat je die met een factor twee moet vermenigvuldigen. Eigenlijk met 2,2. Dat stelt bepaalde eisen aan het rekenvermogen van mensen. Niet iedereen kan dat even vlot.
Maar los daarvan hebben de lagere bedragen die op de prijskaartjes staan tot gevolg dat mensen gemakkelijker iets kopen. De onvermijdelijke consequentie daarvan is dat ze halverwege de maand (of al veel eerder) rood staan. Dat rood staan betreft wellicht kleinere bedragen dan ze vroeger gewend waren, maar een tekort van 700 euro is moeilijker aan te zuiveren dan destijds een van 700 gulden.
De Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet kwam deze week met alarmerende berichten. Tienduizenden gezinnen hebben een extra lening afgesloten omdat ze anders hun rekeningen niet kunnen betalen, meer dan 100.000 gezinnen moeten hun spaargeld aanspreken.
Daarbij gaat het met name om de lagere inkomensgroepen. Die balanceerden altijd al op de grens van het tekort.
In totaal staan de Nederlanders voor bijna 6 miljard euro rood op hun betaalrekeningen, dat is belangrijk meer dan een jaar geleden. Nu zal de euro in dit verband niet de enige boosdoener zijn. Er is ook sprake van een economische teruggang.
Toch stijgen dit jaar de lonen meer dan de prijzen. Objectief gezien hebben mensen het dus niet moeilijker om rond te komen. Subjectief gezien is dat kennelijk wel zo.
Wat is hier aan te doen? Had het ministerie van Financiën een deel van het omvangrijke reclamebudget voor de introductie van de euro moeten bewaren voor deze vormen van nazorg? De vraag is of allerlei officiële waarschuwingen wel de mensen bereiken voor wie ze bedoeld zijn.
Eigenlijk bestond er nauwelijks maatschappelijke ervaring met het overstappen van de ene naar een andere munteenheid. Daarbij komt dat de regering de publiciteit over de euro graag positief wilde houden. Nu blijkt helaas dat juist in de kwetsbare lagen van de samenleving mensen door de euro in de problemen komen.
Na verloop van tijd zal iedereen wel aan de euro gewend zijn. De kinderen groeien ermee op. Maar ouderen zullen nog jarenlang bedragen in guldens blijven omrekenen, omdat ze het bij de euro passende maatgevoel nog onvoldoende hebben.