Onwetendheid
„Omdat zij, God kennend, Hem als God niet hebben verheerlijkt.” Romeinen 1:21
Verschrikkelijk zal het zijn wanneer het aanschijn van God over u zal verduisterd zijn, o, zondaar! Dat is over hen die geen deel hebben aan Christus. Zoals in de schepping het licht het eerste was wat God maakte, zo is licht in de herschepping het eerste wat Hij geeft. „Ontwaak gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.”Uw onwetendheid of uw kennis ontdekt u eraan of u een kind van het licht bent of een kind van de duisternis. God heeft immers gezworen dat onwetende mensen niet in de hemel zullen komen, zie Hebreeën 10 en 11. God zal hen geen genade bewijzen, wat soms hun uitvlucht is: „Het is geen volk van enig verstand, daarom zal Hij Die het gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen.”
De onwetendheid zal eindigen in Gods wraak. Een moedwillige of verzuimende onwetendheid zal ook niet te verontschuldigen zijn, of een zonde in mindere mate zondig maken. Zij verzwaart uw zonde en zal ook de toorn van God over u verzwaren. Want het licht is in de wereld gekomen en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht.
U zult mij vragen: Wat zal ik dan doen? Ik antwoord: Ik raad alle onwetende mensen dat zij een catechismus zien te krijgen om zich door lezen meer kennis te vergaren.
John Wall, predikant te Londen
(”Niemand dan Christus”, 1666)