Besluit over noodoverloopgebieden voor nieuw kabinet
Het besluit over het aanwijzen van noodoverloopgebieden voor de opvang van extreem hoogwater is uitgesteld. Het demissionaire kabinet heeft besloten deze controversiële kwestie over te laten aan hun opvolgers na de verkiezingen. Het was de bedoeling dat de betrokken gebieden in december duidelijkheid zouden hebben.
Dat heeft burgemeester P. Wilbers van Ubbergen vrijdag gezegd. In zijn gemeente ligt de Ooijpolder, samen met het Rijnstrangengebied bij Arnhem en de Beersche Overlaat bij Oss door de commissie-Luteijn geadviseerd als geschikte noodoverloopgebieden.
Wilbers is deze week van het uitstel op de hoogte gesteld tijdens de voorbereidingen voor een werkbezoek van verantwoordelijk staatssecretaris Schultz van Haegen, die op 25 november de waterbeheersingsgebieden wil bezoeken. Schultz van Haegen wil ook geen besluit nemen omdat er in de rijksbegroting geen geld is gereserveerd voor dergelijke ingrijpende maatregelen, die volgens commissievoorzitter Luteijn miljarden euro’s gaan kosten.
Tegen het aanwijzen van noodoverloopgebieden bestaat grote maatschappelijke weerstand. Het gaat om bewoonde gebieden die in geval van zeer extreem hoge waterstanden gecontroleerd onder water gezet zullen worden om overstromingsproblemen elders langs de grote rivieren te voorkomen.
Tegenstanders van de noodoverloopgebieden, onder wie burgemeester Wilbers, vinden dat er eerst in Duitsland meer maatregelen moeten worden genomen in het stroomgebied van de Rijn. Als daar meer ruimte voor het rivierwater is zullen in Nederland nooit zulke hoge waterstanden voorkomen, menen zij. De betrokken gemeentebesturen hebben de Technische Universiteit in Delft opdracht gegeven een nieuw onderzoek te doen naar de noodzaak van noodoverloopgebieden.
Schultz van Haegen heeft de betrokken regio’s inmiddels gevraagd met alternatieven te komen voor de noodoverloopgebieden van de commisie Luteijn. Voorwaarden zijn dat ze genoeg ruimte moeten bieden, niet te veel geld mogen kosten en niet in Duitsland mogen liggen.
Het bestempelen tot noodoverloopgebied betekent voor de betrokken regio’s dat zo’n gebied min of meer op slot gaat. Bedrijven zullen daar niet meer willen investeren en ook bouwkundig is er niet veel meer mogelijk. Luteijn pleit dan ook voor „ruimhartige schadevergoedingen” van het Rijk, maar daar is vooralsnog geen geld voor.
Schultz van Haegen spreekt tijden haar werkbezoek onder anderen met ongeveer twintig burgemeesters van gemeenten die betrokken zijn bij waterbeheersingsmaatregelen. De burgemeesters zullen haar er onder meer nog eens op wijzen dat verschillende rijksplannen elkaar tegenspreken. De burgemeesters willen, aldus Wilbers, dat alle plannen samengevat worden in één regeringsvisie.