Kerk & religie

Beenderkist Jacobus voor het eerst te zien

De in Israël gevonden beenderkist die een bewijs zou zijn voor het bestaan van Christus, is vanaf 15 november voor het eerst voor het publiek te zien. Het Koninklijk Museum van Ontario in de Canadese stad Toronto toont het zogeheten ossuarium na herstel van de beschadigingen die het tijdens het transport heeft opgelopen.

RTR/ANP
8 November 2002 14:12Gewijzigd op 13 November 2020 23:55

Deskundigen verschillen overigens van mening over de vraag of de beenderkist authentiek is. Het kalkstenen ossuarium uit 63 na Christus draagt in het Aramees de inscriptie ’Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus’. Jacobus, een broer van Jezus, komt in het Nieuwe Testament voor als leider van de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem.

De Franse paleograaf André Lemaire van de Sorbonne in Parijs, die het object voor het eerst heeft bestudeerd, gelooft dat de inscriptie verwijst naar de bijbelse Jezus. Andere experts, onder wie de ervaren archeoloog Eliot Braun en Leidse nieuwtestamenticus prof. dr. H. de Jonge, denken dat de beenderkist een vervalsing is.

De Jonge vindt vooral de verwijzing naar Jozef verdacht. Jozef komt als Jezus’ vader pas voor in de evangeliën van Lucas en Mattheüs. Het oudste evangelie, dat van Marcus, vermeldt Jozef nog niet. Het is volgens De Jonge niet erg waarschijnlijk dat het Marcusevangelie, dat dateert van 70 na Christus, Jozef niet kent en het ossuarium uit 63 wel. Het kistje is dan ook vermoedelijk „christelijk maakwerk” uit de tijd nadat Lucas en Mattheüs hun evangeliën hadden geschreven, stelt hij.

Zelfs als het ossuarium inderdaad uit de eerste eeuw stamt, dan is er nog geen onomstotelijk bewijs dat het naar de bijbelse Jezus verwijst. De onderzoekers stellen dat de combinatie van de drie namen statistisch gezien opvallend is. „Maar ook al komt die combinatie nog maar een enkele andere keer voor, dan is het kistje al geen bewijs meer”, aldus de hoogleraar.

Bovendien zijn vinder en vindplaats nog niet bekendgemaakt. „Zonder een duidelijk bekende vindplaats is de vondst waardeloos, want dan kan er gemakkelijk geknoeid zijn”, aldus De Jonge.

De hoogleraar begrijpt alle opwinding rond het ossuarium niet. Bewijzen dat Jezus bestaan heef waren er al lang. De brieven van Paulus, die uit de jaren 50 tot 57 stammen, en Marcus leggen daar onafhankelijk van elkaar getuigenis van af. Ook maken de niet-bijbelse geschiedschrijvers Flavius Josephus, Tacitus en Suetonius melding van Jezus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer