Hulpdiensten in het nauw
Belaagd door agressieve Marokkanen wist in het nauw gedreven ambulancepersoneel in Amsterdam-West vorige week amper het vege lijf te redden. Het incident tekent de steeds terugkerende agressie tegen hulpdiensten. „Ze moeten met hun fikken van ons afblijven.”
Pure verontwaardiging klinkt door in de stem van Driekes van der Weert, ambulanceverpleegkundige in Amsterdam, als hij terugblikt op het incident in Amsterdam-West. Hij was er getuige van hoe twee bedreigde ambulancemedewerkers terugkeerden naar de post nadat ze door agressieve Marokkanen waren belaagd. Toen het ambulancepersoneel zich ontfermde over een neergestoken Marokkaanse jongen, kregen de hulpverleners een doodsbedreiging naar hun hoofd geslingerd, voor het geval het slachtoffer de steekpartij niet zou overleven. De situatie was zo bedreigend dat de hulpdiensten zich genoodzaakt voelden zich terug te trekken met het inderhaast in de ziekenauto gelegde slachtoffer.„Ik zag de twee bedreigde ambulancemedewerkers, die samen meer dan vijftig jaar ervaring hebben, als dooie vogeltjes op de post terugkeren. Dat snijdt door je heen”, zegt Van der Weert. In een gesprek met de Amsterdamse burgemeester Cohen gaf het verontwaardigde personeel te kennen dat er een grens is bereikt. „We hebben gewezen op de spreuk dat het licht dooft als we voor tirannen zwichten. Eigenlijk zijn onze blauwe sirenelichtjes vorige week gedoofd. Dat kan dus niet.”
Door de jaren heen zag Van der Weert, zelf sinds 1991 actief op de ambulance, het respect voor hulpdiensten afnemen. „Dat geldt niet alleen voor ambulancepersoneel, maar ook voor bijvoorbeeld artsen en mensen op een eerstehulpafdeling. Het is toch niet normaal als daar mensen achter glas zitten? We mogen niet accepteren dat we in ons werk worden gehinderd. Of het nou een boer uit Staphorst is of een Feyenoordsupporter met twee hersencellen: Ze moeten met hun fikken van ons afblijven.”
Marokkanen
De agressie tegen hulpverleners in Amsterdam komt vooral van baldadige, jonge Marokkanen, stelde niemand minder dan burgemeester Cohen. Het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland vindt dat te kort door de bocht en meent dat Cohen „stigmatiseert.”
Van der Weert wil niet alle Marokkanen over één kam scheren, maar hij weet uit ervaring dat vaak Marokkaanse jongeren de boel verzieken. Daarnaast gaan ook Turkse en Antilliaanse jongeren in de fout. „In bepaalde allochtone buurten worden wij blanke hulpverleners uitgemaakt voor kakkerlakken. Dat krijgen die jongelui kennelijk te horen in de moskee. Dat je ongelovige blanken mag minachten.”
Zelf maakt Van der Weert het „een paar keer per jaar” mee dat hij in gevaarlijke situaties eerst wacht op assistentie van de politie voordat hij de helpende hand biedt. „Zo kreeg ik in het uitgaansleven bijvoorbeeld te maken met een agressieve, dronken knaap. Hij zat onder het bloed en had een wond bij zijn linkeroog. Toen hij mij zag aankomen, schreeuwde hij dat hij mij ook in elkaar zou slaan. Toen ben ik met de auto 10 meter verderop gaan staan. De eigen veiligheid gaat voor. Toen even later de politie kwam, konden we de wond schoonmaken. Het letsel viel mee. De jongen was nog steeds nauwelijks tot bedaren te brengen. Later in de politiecel werd hij pas wat inschikkelijker en kon hij uitgebreider worden verzorgd.”
Raddraaiers
Niet alleen ambulancepersoneel heeft te lijden onder het geweld tegen hulpverleners. Ook brandweerlieden staan soms letterlijk en figuurlijk voor hete vuren. De Ouddorpse eerste bevelvoerder Bert Meijer en zijn manschappen werden tijdens de afgelopen jaarwisseling -niet voor het eerst- belaagd door een rellende menigte.
Meijer reconstrueert: „De groep raddraaiers had even buiten het centrum van het dorp een enorm vreugdevuur aangestoken. De brandstapel bestond vooral uit hout, maar ook verkeersborden, lantaarnpalen, tractor- en autobanden werden in het vuur gesmeten. Op verzoek van de politie moesten we de zaak blussen om de schade enigszins te beperken.”
Enkele brandweerlieden zetten de waterstraal op het vuur, hun collega’s houden de menigte in de gaten. Ze willen liefst zo gauw mogelijk weer weg om geen oproer onder de meute te krijgen. De brandweerlieden dragen hun veiligheidsbrillen en oordopjes. „Onze uniformen moesten we tot het laatste flapje sluiten om onszelf te beschermen tegen het vuurwerk waarmee we werden bestookt.”
Omdat de situatie dreigend blijft, arriveert ook de mobiele eenheid. De agenten blijven in hun wagen zitten en drijven de menigte weg van het vuur. Dan slaat de vlam in de pan. De brandweerlieden moeten onder een regen van vuurwerk, flessen en zelfs stoeptegels een veilig heenkomen zoeken achter de brandweerauto.
Meijer trekt een sprintje naar de ME-bus om met de agenten te overleggen hoe ze de situatie moeten aanpakken. Een stuk stoeptegel raakt zijn helm. De bevelvoerder maakt de ME’ers duidelijk dat ze de spuitgasten dekking moeten geven. Zo niet, dan wordt er ook niet geblust.
Als versterking met politiehonden arriveert, wordt de relschoppende meute opnieuw opgedreven. Meijer: „Onder toeziend oog van de ME wisten enkele van die oproerkraaiers spullen bij het pand van een plaatselijke bakker in de brand te steken. Onvoorstelbaar.”
Meijer vindt het „te zot voor woorden” dat hulpverleners hun werk niet kunnen doen. „Zo’n oudejaarsnacht moet nota bene een feest zijn, maar het draait keer op keer uit op een veldslag. We zijn bekogeld door onder anderen onze eigen dorpsbewoners.”
Rubberkogels
De oorzaak van het toenemende geweld rond de jaarwisseling op Goeree-Overflakkee is volgens Meijer het drugsgebruik onder de jongeren. „Vroeger was er in 90 procent van de gevallen drank in het spel. Die beschonken gasten duwde je zo omver. Tegenwoordig gebruiken ze allerlei drugs zoals xtc. Als je die opgefokte figuren een duw geeft, wankelen ze even, maar ze gaan niet tegen de grond. Opgeven is er niet bij, ze gaan desnoods heel de nacht door.”
De overheid moet veel harder optreden tegen het geweld tegen hulpverleners, vindt Meijer. „De daders worden nauwelijks bestraft en vaak moet het eerst een keer goed uit de hand lopen voordat bepaalde regels of wetten worden aangepast. Ik weet dat het hard klinkt, maar laat de politie maar eens met rubberkogels op de relschoppers schieten. Als er tien kermend blijven liggen, dan zal de rest van de massa bijzonder weinig trek meer hebben in een relletje.”
Strijd voor veiligheid hulpverlener
Het moet afgelopen zijn met de agressie tegen hulpverleners, stelde het ministerie van Binnenlandse Zaken al in 2006. Met het actieplan Veilige Publieke Taak wil het ministerie dat agressie tegen overheidsdienaren in 2011 met 15 procent is afgenomen ten opzichte van cijfers uit 2006-2007.
Het openbaar ministerie is momenteel bezig met een proef waarbij twee keer zo hoge straffen worden geëist dan gebruikelijk tegen mensen die geweld hebben gebruikt tegen publieke dienstverleners. Dat wil niet zeggen dat de daders ook een hogere straf krijgen.
Op basis van de resultaten, die in oktober bekend zijn, wordt bekeken of de wet moet worden aangepast.
Het ministerie presenteerde vorig jaar september de resultaten van een onderzoek naar de aard en omvang van ongewenst gedrag tegen medewerkers met een publieke taak in de periode september 2006 tot september 2007. In 2009 wordt hetzelfde onderzoek herhaald.
Bijna 90 procent van het ambulancepersoneel heeft te maken met ongewenst gedrag, zo’n één tot twee keer per week. Bij de politie ligt dat percentage op 73, bij de brandweer op 48. Van de ambulance- en politiemensen die belaagd worden, heeft de helft van hen te maken met fysiek geweld.
Ambulancepersoneel werd in 5 procent van de gevallen bedreigd met een wapen. Bij de politie en brandweer gelden percentages van respectievelijk 12 en 5. Opvallend is dat van de brandweerlieden die slachtoffer waren van agressie een vijfde deel geïntimideerd werd. Intimidatie kwam bij ambulancepersoneel (3 procent) en politie (6 procent) veel minder voor.
Een op de vijf ambulancemedewerkers meldt agressie bij de politie. Bij de brandweer doet 15 procent dat. Politieagenten melden het in 30 procent van de gevallen.
De kosten door ziekmeldingen en minder functioneren van hulpverleners die slachtoffer werden van agressie lopen uiteen. Onder ambulancepersoneel gaat het om ruim 2 miljoen euro, onder brandweerlieden is dat ruim 0,5 miljoen euro. Agressie tegen politiebeambten ten slotte kost bijna 27 miljoen euro.
Regelmatig incidenten
Omdat er op basis van onderzoeken (nog) geen vergelijkingsmateriaal bestaat, is het moeilijk te zeggen of agressie tegen hulpverleners toeneemt. Zeker is dat zich regelmatig wantoestanden voordoen. Een selectie.
- Mei 2006: Omstanders bij een café in Doetinchem mishandelen een ambulancechauffeur.
- Juni 2006: Een groep dronken jongeren belaagt in het De Mirandabad in Amsterdam ambulancepersoneel en een arts die op weg zijn naar een onwel geraakte jongen. Tevens beschadigden ze de ambulance. De verdachten werden deze week wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.
- Juli 2006: Familieleden van een man die in Amsterdam een hartaanval krijgt, hinderen en bedreigen het toegesnelde ambulancepersoneel.
- September 2006: De politie arresteert in Duiven een 40-jarige man die twee ambulancemedewerkers in zijn huis vasthield en bedreigde.
- November 2006: Twee ziekenbroeders in het Drentse Klazienaveen worden tijdens hun hulp aan een onwel geworden man bedreigd, geschopt en geslagen.
- Maart 2008: Bij verschillende incidenten raken hulpverleners gewond. Een 27-jarige man uit Nijmegen valt een agent en een ambulancemedewerker aan. In Zeist bijt een man een hulpverlener in de rug.
- Juni 2008: Een groep van ongeveer twintig agressieve mannen en vrouwen maakt het politie- en ambulancemedewerkers in Hengelo onmogelijk hun werk uit te voeren.
- September 2008: Ambulancepersoneel in Amsterdam wordt door Marokkanen met de dood bedreigd voor het geval ze er niet in slagen een Marokkaans slachtoffer van een steekpartij in leven te houden.
„Geduld neemt af”
Burgers moet duidelijk gemaakt worden dat het „uit den boze” is om hulpverleners agressief te bejegenen, zegt dr. M. J. van Duin, socioloog en bestuurskundige aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Hoe verklaart u de agressie tegen hulpverleners, bijvoorbeeld tegen ambulancepersoneel vorige week in Amsterdam?
„De maatschappelijke tendens is dat geduld onder mensen behoorlijk afneemt. Wachten op een hulpverlener duurt al gauw te lang. Alles moet vlugger. Bovendien zijn mensen sneller op hun teentjes getrapt. Er is minder respect voor hulpverleners. De hufterigheid neemt toe.”
De Amsterdamse burgemeester Cohen sprak na het incident in Amsterdam van een Marokkaans probleem.
„Voor Amsterdam kan dat best zo zijn. Marokkanen van de tweede en de derde generatie krijgen te maken met botsende culturen. Thuis krijgen ze bepaalde waarden en normen mee, op straat is de sfeer veel toleranter. Punt is ook dat allochtone jongeren straffen in Nederland vaak een lachertje vinden. Ze begrijpen niet dat je na een inbraak wegkomt met een taakstraf. In hun moederland is dat vaak heel anders. Wat me verbaast is dat allochtone jongeren soms trots zijn als ze met het strafrecht in aanraking komen. In Gouda volgde ik nog niet zo lang geleden een gesprek tussen twee allochtone jongens. Een van hen sprak met een zekere trots over het feit dat zijn broer in de gevangenis zat. Wel moeten we bedenken dat natuurlijk niet alleen de buitenlanders verantwoordelijk zijn voor agressie.”
Hoe valt het tij te keren?
„Eén simpel medicijn is er niet. Via onderwijs en opvoeding moeten mensen er van bewust raken dat beledigen en bedreigen van hulpverleners totaal uit den boze is. Bovendien moet de pakkans omhoog. Je kunt wel strenge straffen afspreken, maar je zult dan ook mensen die zich agressief gedragen, moeten aanpakken. Dat moet ook snel: lik op stuk.”