Opinie

Open brief aan mevrouw G. A. Verbeet

Geachte mevrouw Verbeet,

Drs. W. de Kloe
12 September 2008 20:14Gewijzigd op 14 November 2020 06:22

Enkele maanden geleden, rond gehaktdag, heb ik me voorgenomen u een brief te schrijven. Nu moet het er maar van komen. Zo vlak voor Prinsjesdag kunt u wel een hart onder de riem gebruiken.Zie deze brief niet als een politiek manifest. Daar ben ik de figuur niet voor - veel te recht door zee. Zie hem ook niet als een sympathiebetuiging van een fan. Hoewel ik mijn arbeid met vreugde verricht, ben ik toch niet van uw partij.

Waarom ik u dan schrijf? Omdat het niet goed gaat met ons land. Ik doel niet zozeer op de economie, maar meer op de moraal. De normloosheid die hand over hand toeneemt. De alles-moet-kunnenmentaliteit die als een stoomwals over ons gegaan is. De toenemende individualisering en ik-isering. Vooral wil ik mijn zorgen uiten over het verdwijnen van respect en de verloedering van taal.

Taalpurist
Ik denk dat we elkaar een beetje aanvoelen. We zijn tenslotte allebei van de no-nonsense jaren vijftig. Ik weet niet hoe dat bij u was, maar bij mij thuis lag taal heel gevoelig. Mijn moeder was een taalpurist. Niet in de zin van stijl of spelling, maar meer inhoudelijk. Ze wist dat we eenmaal van elk woord rekenschap moeten afleggen. Daarom werden we geacht goed na te denken over wat we wel en niet zouden zeggen. Zo werd ons eerbied bijgebracht voor de Naam van God, die in haar bijzijn niet mocht worden misbruikt, ook niet in verbasterde vorm. Maar daarnaast voerde ze ook strijd tegen elke andere vorm van ruw en grof taalgebruik. Ze deed dat overigens vriendelijk, maar wel consequent. Geen onvertogen woord liet ze passeren. Daarbij maakte het niet uit of ze haar kinderen moest aanspreken, of haar man. Iedereen werd publiekelijk aangesproken. Op een liefdevolle wijze, met een licht verwijtende ondertoon.

Waarom ze het deed? Vooral uit eerbied voor God en Zijn geboden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ze erg veel woorden schaarde onder de categorieën vloeken en bastaardvloeken. Overigens voerde ze de strijd tegen onparlementair taalgebruik ook los van haar godsdienstige overtuiging: uit een gevoel van interne beschaving en een zeker respect voor haar medemens.

Knettergek
Het woord is gevallen: onparlementair taalgebruik. Het is maar goed dat mijn moeder het tegenwoordige taalgebruik van het gremium waarvan u voorzitter bent, nooit gehoord heeft. Ze zou zich wild geschrokken zijn, een parlementslid dat een minister voor knettergek verklaart. Een afgevaardigde die de minister-president verwijt de weg niet te weten in het bord spaghetti dat hij zelf heeft opgeschept. Een volksvertegenwoordiger die publiekelijk in ’s lands vergaderzaal uitkraamt dat de premier geen leider is. Onbestaanbaar voor mensen als mijn moeder. ”Knettergek” was voor haar bijna een bastaardvloek. En de uitspraken over de minister-president zouden volgens haar niet getuigen van respect voor hen die over je gesteld zijn.

Het gaat niet goed met dit land. Het lijkt wel alsof parlementsleden vooral hun best doen, niet om het land zo goed mogelijk te dienen, maar om zichzelf zo populair mogelijk te presenteren voor de media. Dichter bij het volk willen staan, op zich een goede gedachte, leidt vaak tot aangepaste kleding en gedrag, tot andere omgangsvormen en een ander taalgebruik. Helaas is populair vaak vrijwel synoniem met plat. De voorbeelden die ik hierboven noemde, illustreren dat. Mijn eenvoudige moeder zou gezegd hebben: Profileer je nooit ten koste van anderen.

Ik snap dat het in de politiek wat lastig ligt. Er moet over vier jaar tenslotte nog steeds brood op de plank zijn. Dat neemt niet weg dat je als politicus wel een extra grote verantwoordelijkheid hebt. In het onderwijs zeggen we: Je bent identificatiefiguur, andere mensen kijken naar je en doen je gedrag na.

Gehaktdag
Een politicus wordt veel bekeken. En vervolgens nageaapt. Laten we eerlijk zijn, slecht gedrag wordt nog makkelijker nageaapt dan goed gedrag. Daarom juist is het zo belangrijk dat we de juiste woorden zeggen en op de juiste wijze met elkaar omgaan.

Het is niet mijn bedoeling u een lesje te leren. Ik vraag slechts aandacht voor iets wat mij zorgen baart. Ook op onze refoschool is het taalgebruik, naar de maatstaven van een aantal jaar geleden, verre van parlementair. Leerlingen én docenten gebruiken nu vaak woorden die toen nog aangeduid werden als onbeschaafd of in strijd met de goede zeden. Steeds vaker blijkt dat ook bij ons vloeken gemeengoed wordt.

Graag wil ik in de voetsporen van mijn moeder de strijd aanbinden tegen die taalverruwing. En daarbij vraag ik uw steun. Ik weet dat u achter de schermen bezig bent met het bijsturen van het gedrag van parlementariërs. Wilt u daarbij ook aandacht schenken aan hun taalgebruik?

Ik eindig met een tip: verander de naam van de jaarlijkse gehaktdag -ook zo’n platte term- in verantwoordingsdag. En laten parlementariërs dan zich vooral afvragen: Ben ik verantwoord bezig geweest in mijn werk het afgelopen jaar, ten opzichte van elkaar, van het land en ook van God?

Volgende week gaat een nieuw parlementair jaar van start. Wilt u mijn boodschap bij de parlementsleden onder de aandacht brengen? En wens henxx namens mij Gods zegen toe over hun mooie, maar ook verantwoordelijke werk.

Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer