De vissers vochten hun veroordeling aan omdat de methode waarmee de Algemene Inspectiedienst (AID) de mazen van hun net heeft gemeten, onbetrouwbaar is. Procureur-generaal Wortel, die in deze zaak advies uitbracht aan de Hoge Raad, was het met de vissers eens. De vertegenwoordiger van het openbaar ministerie sprak zelfs van een negatieve primeur in de Nederlandse strafrechtspleging.

De minimale maaswijdte van sleepnetten is vastgelegd in een verordening van de Europese Commissie. In de verordening is bepaald dat het meten door inspecteurs met de hand mag worden gedaan. De maaswijdte op het schip van de tong- en scholvissers uit Goedereede werd met de hand vastgesteld op 76,98 millimeter. Uit een onderzoek van de Europese Commissie zelf is echter gebleken dat de meetmethode onnauwkeurig is. Dit onderzoeksresultaat wordt nog eens bevestigd in een rapport van TNO. Volgens procureur-generaal Wortel had de meting door de AID niet als bewijs mogen dienen. In zijn advies schrijft hij dat de Nederlandse rechter over de uitleg van de Europese verordening vragen had moeten stellen aan het Europees Hof van Justitie in Luxemburg.

De Hoge Raad heeft dit advies naast zich neergelegd. Het hoogste rechtscollege wijst erop dat de schipper volgens de verordening aan de AID had kunnen vragen om een tweede meting met gewichten aan het net. Die methode zou wél betrouwbaar zijn. Vissers vragen echter nooit om een meting met gewichten omdat die veel strenger is en bijna altijd in het nadeel van de vissers uitvalt.