Het zou gaan om een schadevergoeding van 2,8 miljoen euro. Dat heeft een voormalig maatschappelijk werker bij Defensie, F. Spijkers, donderdagavond verklaard. Hij behartigde de belangen van weduwe Ovaa. Spijkers heeft het ook aan de stok met Defensie. Hij stelt dat hij door zijn betrokkenheid bij de zaak-Ovaa zijn baan kwijtraakte. De aan hem voorgelegde schikking van het ministerie van 1,6 miljoen euro heeft Spijkers afgewezen. Hij wil behalve het geld ook eerherstel.

R. Ovaa, als mijndeskundige van het Explosieven Opruimings Commando in dienst van het ministerie van Defensie, kwam tijdens een incident met een omstreden mijn van het type AP 23 om het leven. Na het ongeval kreeg de weduwe aanvankelijk te horen dat haar man geen fouten had gemaakt. Later moest maatschappelijk werker Spijkers haar vertellen dat het ongeval toch zijn eigen schuld was geweest. Spijkers weigerde de weduwe van Ovaa met een kluitje in het riet te sturen. Volgens de voormalig defensieman heeft die opstelling hem zijn baan gekost.

Na jarenlang slepende conflicten sprak de voormalige staatssecretaris van Defensie Van Hoof in 2000 met de weduwe van Ovaa en Spijkers af dat het adviesbureau KPMG een oplossing zou bedenken. Van Hoof was bereid de uitkomsten van het advies als bindend te accepteren. Maar zijn opvolger, staatssecretaris Van der Knaap, weigerde dit jaar het uitgebrachte advies van KPMG over te nemen en probeerde zelf een regeling te treffen.

Spijkers houdt echter vast aan de rapportage van KPMG. „Hierin stond namelijk dat ik naast het geldbedrag ook eerherstel zou krijgen”, aldus de voormalig maatschappelijk werker. „Indertijd is door Van Hoof gesteld dat de uitkomst van het advies bindend is. Van der Knaap is verplicht de politieke erfenis van zijn voorganger over te nemen en moet het advies eerbiedigen.”

Het ministerie van Defensie wil nog geen commentaar op de zaak geven omdat met de advocaten van de weduwe Ovaa is afgesproken tot vrijdagmiddag mediastilte te betrachten.