Antinomiaans (III)
Eigen definities (RD 28-8) geven alleen verwarring. Antinomiaan is iemand die de wet verwerpt als richtlijn van leven, ontkent het Koning-zijn van de Heere Jezus. Anti (= tegen), nomia (= wet). Niet de toepassing van het heil, maar de vrucht is het verschil tussen anti- en neo-antinomianen.
Zie Dordtse Leerregels III/IV 12. Witsius handelt over eigendom, over de vrucht van het heil, Comrie over het geschenk, over de grondslag van het heil. Witsius handelt over het geloven en Comrie over het geloof. In wezen geen verschil tussen Witsius en Comrie. „Geloof” is een zelfstandig naamwoord en houdt alle zaken in. Eigendom wordt toegeschreven aan de gelovige op grond van de gift. Zie Gal. 2:16 in verband met 1 Kor. 4:7. Geloof houdt alles in, belichaamd in het woord vrede (Rom. 5:1). Rechtvaardigheid wordt niet verkregen door het geloof, maar uit het geloof; en uit de rechtvaardigheid de vrede met God.Comrie heeft geleerd de regulerende kracht van de wet, wat de antinomiaan verwerpt. Door deze verwerping kreeg de antinomiaan zijn aanduiding. Comrie en Kersten waren dus geen antinomiaan. En dan over 1 Joh. 5:12. „Aangenomen” betekent: ontvangen, net zoals een vrouw zaad ontvangt in het huwelijk. Het zaad moet wel door het lichaam aangenomen worden wil het een kind worden, maar de vrouw heeft daarop geen invloed. Zo ook geestelijk: de mens ontvangt het geloof van God (Efeze 2:8), dat werkt de zaligheid uit, want het is een werkzaam geloof. Bij de genieting van de weldaden Gods is de mens altijd lijdelijk. Dat is gereformeerd. Het bevel van geloof en bekering vloeit uit de val. Wat deden wij in de val? God niet geloven. En daarom beveelt God om in Hem te geloven, met bekering, dat wil zeggen: standvastig terug te keren. Bekering wordt als niet-noodzakelijk verworpen door de antinomiaan. Niet door Comrie en Kersten.
J. Nootenboom
W. van Obdampark 7
3342 AD H.-I.-Ambacht
Antinomiaans (IV)
Het artikel over drs. G. A. van den Brink (RD 28-8) moet de juiste plaats krijgen. Het gaat om: „alleen door de Gode verheerlijkende werken Gods.” De zaligheid wordt gewerkt door wedergeboorte van Gods Geest, zonder toedoen van de mens. De natuurlijke mens is geheel dood en een levende Jezus heeft geloof en bekering verdiend, maar die ook in alle uitverkorenen als volkomen Zaligmaker geschonken en toegepast. Christus zegt: „Want zonder Mij kunt gij niets doen.” Kanttekeningen SV: „Niet iets, dat is ganselijk niets, dat is dat ter zaligheid geboden wordt.” Dus anders dan wat Van den Brink noemt: dat Christus wel de zaligheid verdient, maar dat geloof en bekering daden van de mens zijn. Paulus zegt: „Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus.” Kanttek.: „Die de Leidsman tot het geloof is, en de Volmaker van hetzelve.” Het verdriet mij dat er steeds zulke achtenswaardige, door Gods Geest verlichte theologen in een verkeerd daglicht gesteld worden. Laat niemand kleine stukjes uit hun geschriften verdraaien, we moeten biddend heel hun geschriften lezen, om te verstaan wat zij hebben bedoeld met de vrijheid die in Christus Jezus is, en hen niet verdenken van antinomianisme. Toen John Warburton na bange zielenstrijd tot ruimte kwam in Christus als het einde der wet, kwam daar zo’n vrijheid in mee dat men hem ook beschuldigde antinomiaan te zijn. Hij wilde echter graag zó’n antinomiaan zijn. En dit was ook het antinomianisme van Comrie en Kersten, dat ook wij allen noodzakelijk moeten leren kennen. Als het ons waarlijk om Christus en Zijn vrijheid te doen is, zal Hij Die de begeerte werkt, Zelf ook zeker de vervulling schenken: Christus door een waarachtig, geschonken geloof te omhelzen.
T. Dekker
Resedahof 14
2951 BW Alblasserdam
Geen slaag
In RD 6-9 is in het voorpagina-artikel ”Slaag nodig voor Marokkaantjes” een citaat van mij afgedrukt. Daarover wil ik laten weten dat ik het niet zo bedoeld heb.
Als mensen er aanstoot aan hebben genomen, wil ik daarvoor bij dezen mijn excuses aanbieden. Ik zou deze jongens zelf nooit willen slaan. Het probleem van overlast door Marokkaanse jongeren in onze wijk is al langer bekend. Ik denk dat het opgelost moet worden door de Marokkaanse gemeenschap, samen met de politie en de jongeren zelf. Achteraf zie ik slaan niet als een oplossing. Ik heb in mijn zaak in Ede-Veldhuizen veel overlast van deze jongeren. In de afgelopen tijd zijn ramen kapotgemaakt en zijn dure reclameposters kapotgetrokken. Ik wil echter niet bijdragen aan de negatieve publiciteit. Klanten zullen dan wegblijven uit ons winkelcentrum. De overlast is echter de schuld van de jongeren zelf.
Manager
Halalsupermarkt Safari
Winkelcentrum Lindenhorst
Ede