De Tweede Kamer debatteerde donderdag met de ministers Cramer (VROM) en Verburg (Landbouw) over een rapport van de commissie genetische modificatie over de zogeheten co-existentie -naast elkaar telen- van gewone en gengewassen. Uit dat rapport blijkt dat er vermenging kan optreden tussen beide soorten, ook als die op enige afstand van elkaar worden gepoot.ChristenUnie-Kamerlid Wiegman betwijfelt daarom of co-existentie wel mogelijk is. Ze bepleitte uiterste voorzichtigheid en zorgvuldigheid op dat vlak. Daarvoor kreeg ze steun van SP, GroenLinks, Partij voor de Dieren en SGP.

Wiegman stelde dat de ChristenUnie sowieso huiverig staat ten opzichte van genetische manipulatie. „De klassieke plantenveredeling biedt nog mogelijkheden. Laten we die liever onderzoeken dan kiezen voor gentechnologie.” Ook via veredeling kunnen bijvoorbeeld aardappelplanten resistent worden gemaakt tegen de phytoftoraziekte.

Minster Verburg van Landbouw zegde Wiegman toe dat zij ook oog heeft voor die techniek. Verburg vindt overigens dat de voorgeschreven teeltafstanden tussen gewone en gemanipuleerde gewassen „voldoen.”

Wiegman zei na het debat in een toelichting dat de ChristenUnie „vooralsnog meer risico’s ziet” bij genetisch gemanipuleerde gewassen. „De schepping is ons toevertrouwd. Daar moeten we zorgvuldig mee omgaan.”

CDA-Kamerlid Ormel riep het kabinet donderdag op de teelt van gemanipuleerde gewassen te stimuleren, en niet te remmen. Zijn coalitiegenoot Waalkens (PvdA) vindt juist dat het kabinet „voorzichtig” moet zijn met de toelating van genetisch gemanipuleerde planten op de markt.