Leidsman van Veen was een verlopen paap
Welke de grootste is, weet hij niet zeker. „De hervormde kerk van Heusden is fors bemeten, maar qua zitplaatsen wint waarschijnlijk de gereformeerde gemeente van Werkendam.” Kerkhistoricus dr. Cees de Gast presenteerde vrijdagmiddag een standaardwerk over kerken in het Land van Heusden en Altena.
Bij het rooms-katholieke kerkje van Woudrichem vliegen kauwtjes af en aan door de verweerde galmgaten. Tegen de strakblauwe lucht zwermen zwaluwen. Nog geen 100 meter naast het oude bedehuis staat een kanon dat de oude Woudrichemse vesting moet beschermen.De rooms-katholieke heilige Joannes Nepomucenus ziet het minzaam aan, staande tussen twee pilaren in de voorgevel. Hier lijkt de Tachtigjarige Oorlog nog niet eens zo heel lang geleden.
Het neoclassicistische kerkje is het mooiste van het hele Land van Heusden en Altena, vindt kerkhistoricus Cees de Gast. „Die zuiltjes, prachtig. En dan dat verhaal van Nepomucenus erbij, dat maakt het af. Die heilige werd in Praag van de Karelsbrug gegooid omdat hij de koning niet wilde vertellen wat zijn vrouw bij hem had gebiecht. Dat is ook de reden waarom hij boven de hoofdingang met een vinger op zijn mond staat.”
Voor zijn vrijdagmiddag gepresenteerde boek nam De Gast alle kerken uit de regio onder de loep. Fotograaf Hans Werther zette ze op de gevoelige plaat. Verder schreef De Gast, die promoveerde op de Afscheiding en de Doleantie in de regio, een korte godsdienst- en kerkgeschiedenis van het Land van Heusden en Altena. Samen levert het een kloek boek op, prachtig vormgegeven en met een schat aan informatie (uitg. Vèrse Hoeven, Raamsdonksveer). „Het is eigenlijk een populaire samenvatting van waar ik de achterliggende decennia mee bezig ben geweest”, vindt de auteur zelf. De Gast heeft een fors aantal regionale kerkhistorische werken op zijn naam staan.
Breuklijn
Het Woudrichemse kerkje is een van de vier bedehuizen die nog rooms-katholiek zijn in het Land van Heusden en Altena. De andere staan in Dussen, Sleeuwijk en Heusden. De Reformatie heeft gewonnen in de regio. Maar de breuklijn is scherp, ook anno 2008. „Dat komt doordat je juist hier wordt geconfronteerd met het andere”, verklaart De Gast (66), die in Meeuwen woont en kerkt. „Waar zaten de meest bevlogen calvinisten in de Tachtigjarige Oorlog? Niet in het noorden, maar juist in de zuidelijke Nederlanden. De biblebelt loopt niet voor niets vlak langs de grens waar het rooms-katholieke leven begon. Op die plaats ga je je automatisch wat afzetten om het eigene te bewaren.”
Iets van die scherpte ondervond de chroniqueur van het gebied aan den lijve. „Ik had bisschop Muskens eens geïnterviewd toen hij een boek had geschreven. Meteen daarop kreeg ik enkele malen een folder door de bus waarin Rome als de antichrist werd afgeschilderd. Later belde de jongeman die daarvoor verantwoordelijk was mij gelukkig op. We hebben nog een heel gesprek gehad.”
Zelf noemt de van huis uit gereformeerde De Gast zich beslist geen scherpslijper. Sterker, zijn vrijdagmiddag gepresenteerde boek heeft mede als doel een brug tussen Rome en Reformatie te creëren. „Ook in de Rooms-Katholieke Kerk zijn kinderen van de Vader, daar ben ik van overtuigd. Uiteindelijk draait het leven om de navolging van Christus, zoals het bekende boekje van Thomas a Kempis heet. Dat boek sloeg ook een brug: het staat tot vandaag de dag bij protestantse mensen in de kast.”
Zondagsheiliging
In de zestiende en de zeventiende eeuw leefden bovendien veel mensen op de grens van katholicisme en protestantisme, toont De Gast aan. Hij beschrijft in zijn boek onder meer een „verlopen paep” in Veen, die daar van 1601 tot 1603 voorganger was. De monnik legde weliswaar zijn kloostergelofte af, maar zag er tegelijk geen been in om te trouwen. Ook verwierp hij de afgoderij van het pausdom, hoewel hij weer wél vasthield aan de zeven roomse sacramenten.
De Reformatie stempelde na verloop van tijd echter de hele streek. Dat blijkt vooral in de zondagsheiliging, merkt De Gast. „Veel mensen denken dat het altijd geweest is zoals het nu is, en dat het alleen maar minder wordt met de publieke zondagsheiliging. Maar het tegenovergestelde is waar. Vanaf de Reformatie werd er in het Land van Heusden en Altena geleidelijk juist steeds meer beslag gelegd op de zondag. Er waren ooit veel cafés in de dorpen. Nu is er nauwelijks nog een te vinden.”