Opinie

Pas regeling rond spoeddebatten aan

Spoeddebatten in de Tweede Kamer zoals die van vorige week over het verleden van minister Cramer leiden de aandacht af van het andere werk van de Kamer, vindt G. J. Schutte. Een minderheid moet het recht houden om een debat aan te vragen, maar de Kamer als geheel moet bepalen hoe dat debat precies gevoerd gaat worden.

12 September 2008 08:21Gewijzigd op 14 November 2020 06:21

Volgende week is het weer Prinsjesdag. Dat betekent een week lang veel aandacht voor hoofd- en bijzaken in de Nederlandse politiek. Inmiddels heeft de Tweede Kamer al twee weken vergaderd sedert het einde van het zomerreces. Maar wie weet zich nog te herinneren waar het in die tijd zoal over ging?Ik maak mij sterk dat verreweg de meeste mensen geen enkel onderwerp kunnen noemen. Misschien dat er één onderwerp zou uitspringen: het spoeddebat over de handtekening die minister Cramer zo’n 25 jaar geleden gezet zou hebben onder een advertentie.

Dat is jammer. De Kamer heeft zich in die twee weken met tal van andere zaken beziggehouden. Veel daarvan waren van groter belang dan de rel rond minister Cramer. Toch ontstaat er over dat onderwerp een hype en gebeurt de rest in stilte. Hoe komt dat?

Een belangrijke verklaring vormt de grote media-aandacht die op dat moment bestond voor dat onderwerp. Die aandacht stond niet los van het feit dat het hier een minister betrof die persoonlijk iets te verwijten zou kunnen zijn. Dat is voer voor de media en de oppositie. Het is dan te begrijpen dat de Kamer het naadje van de kous wil weten, hetzij om de minister het leven politiek zuur te maken, hetzij om te laten zien dat haar niets te verwijten valt.

De Kamer moet onder zulke omstandigheden niet willen verhinderen dat op korte termijn over de zaak gesproken kan worden. Maar moet dat altijd in de vorm van een spoeddebat?

Minderheid
Er lag al een brief van de minister. Voor zover die onduidelijk was had afgesproken kunnen worden op welke manier verheldering zou kunnen worden verkregen. Bijvoorbeeld via een schriftelijke vragenronde of in een overleg in commissieverband.

Soms zal dit een oplossing kunnen zijn. Maar als iets eenmaal een hype dreigt te worden is deze weg veelal onbegaanbaar. Als een kleine minderheid in de Kamer (20 procent) er een ’nummer’ van wil maken door een spoeddebat te eisen, moet de Kamer dat toestaan. Zo heeft de Kamer dat enkele jaren geleden geregeld ter bescherming van de rechten van minderheden.

Er wordt wel voor gepleit die regel weer ongedaan te maken, omdat sommige fracties er misbruik van zouden maken, waardoor het gewone werk van de Kamer ontregeld wordt en ook een slecht beeld van het werk van de Kamer ontstaat. Er zit veel in deze argumenten, maar schrapping van dit minderheidsrecht is ook gevaarlijk. In een democratie moet zorgvuldig met zulke rechten worden omgegaan, niet in de laatste plaats door de meerderheid.

Een andere oplossing lijkt beter. Laat het recht van een minderheid om een debat te vragen ongerept, maar laat het vervolgens aan de Kamer als geheel over om te bepalen hoe een toegestaan debat precies gevoerd gaat worden. Wat zal precies het onderwerp zijn, met welke minister(s) zal het debat gevoerd worden en zal dit gebeuren in de Kamer als geheel of in een commissievergadering? Mocht de minderheid hiermee niet akkoord gaan, dan staan haar altijd nog andere mogelijkheden dan een spoeddebat ter beschikking.

De auteur is oud-lid van de Tweede Kamer voor het GPV.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer