Op zoek naar Genesis
„Er is geen enkel deeltje van de wereld waarin men niet althans enige vonkjes van Gods heerlijkheid kan zien glinsteren.” Of Calvijn deze woorden ook uitgesproken heeft op een van de hoogste plaatsen in Genève, de St. Pierre, is niet bekend. Het citaat uit het meesterwerk van de reformator, de Institutie, krijgt wel een bijzondere betekenis sinds gisteren, de geboortedag van een belangrijk wetenschappelijk experiment op een van de diepste plaatsen in Genève.
Honderd meter onder de grond, in een in de rotsbodem uitgehakte tunnelring die de Zwitsers-Franse grens viermaal kruist, razen minuscule deeltjes met een snelheid van circa 300.000 kilometer per seconde, bijna de snelheid van het licht, in het rond. Het zijn niet die deeltjes die Calvijn op het oog had - al sprak ook hij al over de „samenstoting van atomen.” Toch is zijn typering er zeker op van toepassing. Ook de kleinste onderdelen van het atoom wijzen heen naar een universeel grondpatroon dat de grote Bouwmeester van het heelal gebruikt heeft voor Zijn schepping.Het is juist dat ontstaan van het heelal waar wetenschappers zo nieuwsgierig naar zijn. Het antwoord op die vragen zoeken ze enerzijds op vele miljarden kilometers afstand. De aanwezigheid van water op Mars, het aantreffen van Aarde-achtige planeten bij ver verwijderde sterrenstelsels, de miljoenen langzaam uiteendrijvende melkwegstelsels - allemaal vormen ze stukjes ’bewijsmateriaal’ waarmee sterrenkundigen de geschiedenis van het heelal proberen te reconstrueren.
Anderzijds wroeten wetenschappers met datzelfde doel in de kleinst denkbare deeltjes van materie. Het experiment dat gisteren van start ging in Genève, is daarvan een goed voorbeeld. Niet alleen perswoordvoerders -die zaken soms wat versimpelen- maar ook wetenschappers van naam spreken over de bigbangmachine: „We gaan de oerknal nabootsen.”
Het is geen wonder dat zo’n onvoorzichtige uitspraak bij mensen alarmbellen doet rinkelen. Boulevardkranten repten meteen over Armageddon, waarmee ze de oordeelsdag aanduidden. Maar er is een belangrijker reden om het Geneefse experiment niet te vergelijken met een nagebootste oerknal. Wat de wetenschappers slechts bedoelen is dat ze bij een botsing van de ronddraaiende protonen nieuwe, onbekende deeltjes verwachten te vinden. En volgens het evolutiemodel dat veel wetenschappers hanteren, werpen die nieuw licht op de situatie van het heelal, een fractie van een seconde na de oerknal. De zogenaamde Higgsbosonen, waar de onderzoekers de hand op hopen te leggen, worden daarom ook wel Goddeeltjes genoemd.
Het experiment in Genève kost circa 6 miljard euro. Wat levert dat geld op? Geen nieuwe tandpasta, antiaanbaklaag of waterstofauto. Het Higgsdeeltje is de ontbrekende schakel in het Standaardmodel, een soort ’theorie-van-alles’, die antwoord geeft op alle vragen van het ontstaan van de aarde.
Natuurlijk is het heel nuttig om kleine deeltjes te bestuderen. Maar laat dat wel gebeuren vanuit het besef dat ook die vonkjes van Gods heerlijkheid tonen. Dat ze aantonen welke orde God in Zijn schepping heeft gelegd.
En de oerknal dan? Ach, Die in de hemel woont, lacht erom.