Tegen misverstanden rond scholastiek
Goedgeluimd bewegen zij zich binnen het docentencorps van de Evangelische Theologische Faculteit (ETF). Dr. W. J. van Asselt en dr. A. Vos bemannen sinds 1 september de onderzoeksgroep post-reformatorische studies. Doel is om de gereformeerde theologie op de kaart te zetten, met name de gereformeerde scholastiek. „Dat deze beweging zich schuldig maakt aan rationalisme, is pure roddel.”
De beide Utrechtse theologen zijn per 1 september benoemd tot gasthoogleraar aan de ETF in het Belgische Leuven (Heverlee). Hun benoeming staat in het kader van de oprichting van een nieuw Instituut voor Post-Reformatorische Studies. In een eerder stadium werd in het kader van hetzelfde instituut de Zuid-Afrikaanse emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis van de universiteit van Pretoria prof. dr. Johannes Hofmeyr benoemd.Dr. Van Asselt en dr. Vos zullen hun huidige werkzaamheden aan het departement godgeleerdheid van de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht respectievelijk aan de Protestantse Theologische Universiteit (vestiging Utrecht) tot aan hun emeritaat voortzetten. Van Asselt is officieel met pensioen, maar geeft nog steeds onderwijs aan het departement in Utrecht. In Leuven worden beiden worden vooral ”researchprofessors”. Het accent valt op onderzoek en op het geven van cursussen aan promovendi.
De beide hoogleraren zien in Heverlee een sfeer waarin onderzoek naar gedegen theologiebeoefening een plaats heeft. Vos: „Op colleges in Nederland hoor je wel eens: moeten we dit nu allemaal leren? De mentaliteit is hier duidelijk anders.”
De ETF heeft volgens de beide theologen het imago van een Bijbelschool overwonnen, zoals dat vanaf de oprichting begin twintigste eeuw is geweest. Dat imagoverlies komt vooral doordat sinds enkele jaren geleden het promotierecht aan de faculteit is toegekend. Van Asselt en Vos hadden in Nederland alleen het recht om als copromotor promovendi te begeleiden. „Dat gaf in de praktijk geen problemen omdat we goed konden samenwerken met een promotor die we aanzochten om een proefschrift te begeleiden.”
De theologen kunnen nu echter met volledige bevoegdheid promovendi aannemen en werven. In Heverlee hebben ze al verschillende contacten gelegd. Van Asselt prijst vooral de internationale sfeer die op de ETF heerst. „Die internationale contacten brachten we feitelijk ook al vanuit Utrecht mee. We hebben een nauwe band opgebouwd met Richard Muller van het Calvin Theological Seminary in Grand Rapids en Carl Trueman aan het Westminster Theological Seminary in Philadelphia, beide in Amerika. Verder zijn er intensieve contacten met Alan Spence (Cambridge University), John Coffey (Universiteit van Leicester) en Sebastian Rehnman (Universiteit van Stavanger, Noorwegen).”
Scholastiek
Het postreformatorisch instituut richt zich op de historische bestudering van de gereformeerde theologie zoals die zich van de zestiende tot en met de achttiende eeuw heeft ontwikkeld. Het gaat om een onderwerp dat theologen in Nederland nauwelijks warm kan maken: de periode van de gereformeerde scholastiek. „Ze wordt in Nederland op zijn minst met wrevel bejegend”, aldus dr. Vos. „Ik las als jongetje wat S. van der Linde in de ”Christelijke Encyclopedie” over de scholastiek schreef. Mijn opa zou later zeggen: dit is roddel.”
De beide nieuwe hoogleraren genieten van de sfeer en ruimte die de ETF biedt. De vraag waarom een dergelijk onderzoeksinstituut niet in Utrecht van de grond kon komen, willen zij niet uit de weg gaan. Kwestie van beleid van de faculteit, zeggen zij voorzichtig. Er is gekozen voor de antiklassieke theologie, stelt dr. Vos.
Dr. Van Asselt: „De scholastiek is met een bepaald paradigma gelezen. Zij zou de boodschap van de Reformatie geperverteerd hebben. Het gaat echter om onderzoek van de doctrina christiana, de leer van de eeuwen, zoals die vanaf de patres en de middeleeuwen is geformuleerd .” Vervaltheorie? Dr. Vos: „Spreek rustig van een vervalideologie.”
De gedachte dat scholastiek een beweging is die zich schuldig maakt aan overschatting van de rede, is volgens beide theologen misplaatst. Dr. Van Asselt: „Het gaat in de scholastiek om de rede als instrument. De gereformeerde theologie beweegt zich tussen rationalisme en fideïsme: zij keert zich tegen overschatting van de rede én het geloof. Het mooie van de gereformeerde theologie is dat zij het rationele en spirituele dicht bij elkaar houdt.”
Dr. Vos: „Als God wel het hart weet te raken en niet het verstand, dan moet je feitelijk concluderen dat God echt weinig kan.”
De relevantie van het nieuwe onderzoeksinstituut is dat gereformeerde theologie een duidelijke plaats kan krijgen in de moderne tijd. Van Asselt: „Je hebt nu iets in te brengen in het moderne debat. De atheïst dr. Herman Philipse stelt met zijn a-theologische opvattingen dat de theologie niet thuishoort op de universiteit. Het is een uitdaging om met hem in debat te gaan over de wijsgerige vooronderstellingen van deze positie.”
Dr. Vos: „Laten we de studenten een nieuw zelfvertrouwen geven en wijzen op de positieve kracht van het geloof. Er is een grote honger naar de klassieken in de christelijke traditie.”
Utrecht
De gloriedagen van de ’Utrechtse school’, die zich richtte op de klassieke theologie zoals die vanaf de middeleeuwen tot de periode na de Reformatie is beoefend, lijkt definitief voorbij te zijn. Toch hadden Vos en Van Asselt de nodige internationale contacten in huis, die de Utrechtse theologische faculteit had kunnen benutten. Vos: „We hebben een pakket voor de deur gelegd, maar er is niet opengedaan.”
Vos spreekt van een „snackbartheologie” die gangbaar is onder Nederlandse theologiestudenten. „Studenten kiezen zelf wat ze kunnen gebruiken. Er zijn evenveel theologieën als studenten. Iedereen kan daarom zijn eigen gang gaan. Onze opvatting is dat studenten juist getraind moeten worden in de klassieke theologie van alle eeuwen. Het gaat in de theologie erom om de waarheden van de traditie te onderzoeken om uiteindelijk tot dé waarheid te komen.” Van Asselt: „En dat is Christus.”