Suikerfeest
Objectief bezien zou men kunnen zeggen dat staatssecretaris Huizinga zich sinds kort ook beweegt op het terrein van de futurologie, het onderzoek van de toekomst.
Met haar uitspraak dat het Suikerfeest een officiële vrije dag kan worden waneer de moslims in Nederland de meerderheid vormen, heeft ze wel erg ver in de toekomst gekeken.Ook al is de moslimsgemeenschap in de laatste kwarteeuw snel gegroeid en nadert ze de 1 miljoen, het zal nog vele decennia duren voordat ze de meerderheid krijgt. Als het al zo ver zal komen.
Tegen die achtergrond kan men zeggen dat alle ophef over de uitspraak van Huizinga niet de moeite van aandacht waard is.
Zo eenvoudig ligt het echter niet. De uitspraak doet namelijk wel iets. Wanneer een vooraanstaand politica van een uitgesproken christelijke partij zegt dat de invoering van een erkende feestdag ter gelegenheid van een moslimfeest op termijn mogelijk is, vatten anderen dat op als een signaal.
Zij leggen dit uit als: voor de ChristenUnie is er dus geen barrière om het Suikerfeest te erkennen. Dat Huizinga zoiets pas op langere termijn mogelijk acht, wordt dan als een secundair aspect gezien. Over termijnen valt immers altijd te praten. Fundamenteel is dat ze geen principiële obstakels opricht. De deur is geopend.
Een vergelijkbare reactie viel te beluisteren toen in 2001 SGP-senator Holdijk voorstelde om Tweede Pinksterdag te laten vervallen en in ruil daarvoor het Suikerfeest als erkende feestdag in de kalender op te nemen.
Nu is het op zich niet verkeerd eigen standpunten kritisch tegen het licht te houden en bereid te zijn om ergens over te praten. Maar het maakt wel uit waarover men wil praten. Zaken die principieel liggen, stel je minder gemakkelijk ter discussie dan middelmatige.
Op zichzelf genomen is het ter discussie stellen van de tweede christelijke feestdag niet de meest principiële. Bekend is dat in de kerkgeschiedenis heel verschillend over de tweede feestdagen is gedacht, Calvijn was daar bepaald geen voorstander van. Hij zag de zondag als de enige gewijde dag; alle andere dagen achtte hij gewoon. Op de kerstdatum preekte hij wel over geschiedenissen uit het Oude Testament. Of de tweede feestdag al dan niet moet worden gehandhaafd, is dus niet de meest principiële zaak.
Dat ligt echter een slag anders als het gaat om het voorstel het Suikerfeest als vrije dag in te voeren. Daarmee erkent men dat de islam een integraal onderdeel uitmaakt van ons cultureel-maatschappelijk leven. Dat betekent dat deze godsdienst dezelfde betekenis heeft voor onze identiteit als het christendom en het jodendom. Daarmee wordt een belangrijk wissel omgezet.
Een dergelijke visie past wel in het moderne denken dat alle godsdiensten gelijk zijn, maar moet botsen met de christelijke overtuiging dat het geloof in Jezus Christus leidt tot het kennen van de Waarheid.
Ieder die deze overtuiging deelt, weet dat met de invoering van het Suikerfeest meer prijs wordt gegeven dan een productieve dag of eventueel een tweede christelijke feestdag.