Inheemse talen springlevend op Chileense kleuterschool
„Mari, mari, pichi keche” (Hallo, hallo, kleine kindjes), zo gaat een van de kinderliedjes in de taal van de Mapuches die worden aangeleerd op de eerste ’interculturele’ kleuterscholen van de Chileense hoofdstad Santiago. De regering wil dertig meertalige scholen openen en het leren van een inheemse taal verplicht maken in het lessenaanbod van het lager onderwijs.
De meesten van de zestig kinderen in de kleuterschool van Adkintun zijn gewone Chileentjes, afstammelingen van Europese en indiaanse voorouders die thuis alleen maar Spaans spreken. Er zijn ook enkele kleuters die afstammen van de Mapuches, de grootste inheemse groep in Chili, of die tot de Aymara’s behoren, een etnische groep uit het Andesgebergte in het noorden van Chili.Adkintun krijgt geld van de Chileense regering, die al vijf gelijksoortige kleuterscholen heeft geopend. Tegen 2009 moeten er in heel Chili dertig zijn. De kinderen zijn nog te jong om te leren lezen en schrijven, maar ze kennen de namen van de zon, de maan en de sterren in het Aymara, het Mapuzugun (de taal van de Mapuche) en de taal van Rapa Nui, het Paaseiland in de Stille Oceaan 3700 kilometer uit de kust van Chili.
„Als ze de kleuterschool verlaten zullen ze deze taal niet spreken, maar zullen ze tenminste weten dat er andere culturen zijn die anders tegen de dingen aankijken. Zo kunnen ze daarover in de toekomst meer leren”, zegt kleuterleidster Briones Huenullan, die zelf een Mapuche is.
Ze is een typisch product van het stilzwijgen dat de inheemse groepen sinds de onafhankelijkheid van de Latijns-Amerikaanse republieken in de negentiende eeuw kregen opgelegd. „Ik heb Mapuzugun samen met mijn studenten geleerd”, zegt ze. Haar ouders die naar Santiago verhuisden, hebben hun dochter alleen Spaans geleerd, omdat ze daarmee „vooruit zou komen in het leven.” Alleen sommigen van haar familieleden die in het zuiden zijn gebleven, spreken de taal nog dagelijks.
In Chili zijn officieel negen inheemse groepen erkend die samen 6,6 procent van de bevolking uitmaken, wat neerkomt op 1.060.786 mensen. De Mapuches zijn met bijna 900.000 mensen de grootste groep, gevolgd door de Aymara’s die met iets meer dan 80.000 zijn.
De talen van de Atacameno’s, Colla’s, Diaguita’s en Yagans worden als uitgestorven beschouwd. Het Kashewar wordt nog maar door vijftien mensen gesproken. Alleen het Aymara, het Quechua, het Mapuzugun en het Rapa Nui gelden nog als levende talen.
Uit statistieken blijkt dat de inwoners van het geïsoleerde Paaseiland hun taal het beste hebben bewaard: 81 procent van de mensen zegt dat hij de taal kan spreken of verstaan. Hetzelfde geldt voor 74,4 procent van de Quechua’s, 27,4 procent van de Aymara’s en 22,8 procent van de Mapuches. Het zijn vooral de oudere mensen die de talen nog spreken.
De regering van de Chileense president Michelle Bachelet mikt niet alleen op de kleuterscholen. De regering werkt sinds drie jaar aan een ambitieus project om inheemse talen op het programma van het lager onderwijs te zetten. Vanaf 2010 moet elke lagere school het onderwijs van een inheemse taal aanbieden. De leerlingen zijn echter niet verplicht het vak te volgen.
Een ander groot initiatief is de oprichting van officiële academies voor het onderricht van de inheemse talen. De mensen van het Paaseiland begonnen in 2005 al met een academie voor het Rapa Nui. Voor het Aymara, het Quechua en het Mapuzugun zijn linguïsten nog aan de slag om de regionale varianten in kaart te brengen en een standaardtaal te definiëren. De academie voor het Aymara opende vandaag de deuren, die voor het Mapuzugan volgt in november en die voor het Quechua in 2009.
De specialisten benadrukken dat het onderwijs moet worden gesteund door sociale initiatieven om inheemse talen meer te gebruiken in de media. Volgende week gaat op een regionale televisiezender in Temuco in het zuiden van Chili een nieuwsprogramma in de ether dat helemaal in het Mapuzugun wordt gepresenteerd.