Coronie zucht onder slecht imago
Oud-president Jules Wijdenbosch werd in het Surinaamse district Coronie geboren en ook topatlete Laetitia Vriesde bracht hier haar kinderjaren door. De wortels van voetbalsterren als Edgar Davids, Jerry Hasselbaink, Orlando Trustfull en Aaron Winter liggen hier. Coronie is hofleverancier van tal van toppers op uiteenlopende gebieden, ondanks dat het district, dat bekendstaat om de gigantische kokospalmplantages, slechts 3000 zielen telt.
Toch kijkt men in de rest van Suriname met enige minachting naar Coronie. Coronianen zijn dom en lui en zijn nergens goed voor. Uiteraard onderschrijven de Coronianen deze beweringen zelf niet. Regelmatig barst in De Nationale Assemblee, het Surinaamse parlement, een discussie los over de dreigende watersnood in Coronie.
De zeedijk die het water van de Atlantische Oceaan moet tegenhouden is op veel plaatsen bezweken en heeft inmiddels vele vierkante kilometers land veroverd. De verantwoordelijke bestuurders in Paramaribo laten de ernstigste dijkdoorbraken op knullige wijze lappen en kijken verder met de armen over elkaar toe. Tot ongenoegen van parlementariër Anton Paal, die echter geen gehoor vindt bij de regering. Dat heeft alles te maken met het feit dat Coronie voor de machtige politici van nul en generlei waarde is.
Maar Paal is een Coroniaan. Zijn frustratie wordt gedeeld door de 3000 andere Coronianen. Coronie is veruit het meest misdeelde van de tien districten waarin Suriname is opgedeeld. Met slechts twee vertegenwoordigers in het 51 zetels tellende parlement kan men op politiek niveau geen enkele vuist maken. Vooral de overheersende invloed van het district Groot-Paramaribo is Coronie, en veel andere districten, een doorn in het oog.
„Het grootste probleem van Coronie is dat politici uit het district die wel macht verwerven, zoals oud-president Jules Wijdenbosch, zich in Paramaribo totaal niet sterk maken voor Coronie. Anders dan bijvoorbeeld door Nickerianen, zoals oud-parlementsvoorzitter Jagernath Lachmon, voor hun district Nickerie wel is gedaan”, zegt Marlon Blanck, een Coroniaan in hart en nieren. „Coronie wordt volledig ten onrechte miskend.”
Volgens Blanck zijn Coronianen harde werkers, maar stelt het district in economisch opzicht weinig meer voor omdat het elders in het land niet serieus wordt genomen. Vroeger was Coronie welvarend dankzij de kokospalmindustrie, maar vandaag de dag worden de kokosschillen vooral gebruikt om te verbranden om op die manier de horden muskieten te verjagen.
In de hoofdplaats van Coronie, Totness, hangt een onwaarschijnlijk rustige en gemoedelijke sfeer. De Chinese restauranthouders doen hier goede zaken dankzij reizigers die van het 180 kilometer oostelijk gelegen Paramaribo naar Nieuw-Nickerie, zo’n 60 kilometer naar het westen, of in omgekeerde richting gaan en hier een tussenstop maken en een hapje eten. Veel meer activiteiten zijn er niet te bespeuren. Jongeren hangen verveeld langs de kant van de weg of fietsen doelloos op en neer.
„Er is voor jongeren in Coronie nauwelijks iets te doen”, zegt Blanck. „Er is geen bioscoop of theater. De enige vorm van ontspanning is voetbal. Negentig procent van het mannelijk deel van de bevolking voetbalt. Dat verklaart ook waarom Coronianen zo’n groot stempel op het Surinaamse voetbal drukken. Een groot deel van de spelers van Surinaamse origine die nu in Europa miljoenen verdienen, komt hier vandaan.”
De niet al te vrolijke perspectieven voor Coronie weerhouden Blanck er niet van om met zijn vrouw en vier kinderen in zijn kleine huisje in Totness te blijven. „Ik ben hier geboren en opgegroeid. Inmiddels ben ik tweede man bij de plaatselijke bank. Ik ben een optimist en ik geloof erin dat als we met z’n allen de schouders eronder zetten, wij de rest van Suriname kunnen laten zien dat we wel degelijk wat betekenen voor het land.”
Politie-inspecteur Riedewald heeft wel een verklaring voor het weinig positieve beeld dat andere Surinamers van Coronie hebben. „Coronie is een van de mooiste en veiligste districten van Suriname”, zegt hij, zittend achter zijn bureau in de verder verlaten politiepost in Totness. „Criminaliteit hebben we hier nauwelijks, in tegenstelling tot Paramaribo en andere districten. We zijn een vredelievend volk en zullen niet gauw iemand kwetsen. Dat is ook in ons nadeel. Want om mee te doen in de harde politieke wereld moet je je tanden laten zien. Maar zo zijn wij Coronianen niet. En daarom vinden ze ons in de rest van het land dom en lui. Wij zijn echter trots op ons karakter.”