Samen weer de cabine in
Met trillende handen zit Piet aan het vrachtwagenstuur. Heftig ademt hij. Het zweet breekt hem uit. Weer beleeft hij het moment waarop hij dat 15-jarige meisje overreed. Doodreed. Ze zat in zijn dode hoek. Hij had het kind niet gezien. Onbeschrijfelijk waren zijn gevoelens toen hij bij de achterkant van zijn vrachtauto kwam. Persoonlijk contact met de nabestaanden kwam niet tot stand. De moeder -vader was ook al bij een verkeersongeval om het leven gekomen- kon het niet aan.
Niet alleen voor slachtoffers, ook voor veroorzakers van (dodelijke) ongevallen of voor mensen die dit overkomt betekent een ongeluk een schok, een trauma. „Veel beroepschauffeurs zeggen direct na zo’n ongeluk: Ik stop met dit vak”, zegt verkeersgedragstherapeut Raoul van Noort. Logisch, vindt hij. „De eerste reactie is er een van ongeloof, verbijstering en machteloosheid: heb ík dat gedaan?”De volgende fase van de verwerking is het herbeleven van het ongeval en het vermijden van de ongevalsituaties, herinneringen daaraan, of mijding van het gehele verkeer. „Herbeleving is normaal tijdens de eerste weken. Ook kan de herinnering aan het ongeluk weer terugkomen als iemand bijvoorbeeld een sirene hoort loeien of als hij beelden van een ongeval ziet op tv of in de krant.”
Het mijden van verkeer kan diverse vormen aannemen. „Sommige chauffeurs worden banger naarmate de snelheid hoger wordt. De grens ligt ongeveer bij 70 à 80 kilometer per uur. Ze hebben dan het gevoel dat ze de grip op het verkeer kwijt zijn, of hun evenwicht verliezen, of dat ze verkrampen als ze tunnels, bruggen of andere wegversmallingen moeten passeren. Ze kunnen bijvoorbeeld het rijden in de stad of op de snelweg gaan vermijden, omdat ze dan te snel moeten reageren of het verkeersbeeld niet goed kunnen verwerken. Ook kunnen ze als bijrijder paniekerig reageren, waardoor ze de chauffeur aan het schrikken brengen met de uitroep „Kijk uit!” Sommigen gaan achterin zitten of, in het ergste geval, durven helemaal niet meer mee te rijden.”
Rijbewijs
Behalve psychische gevolgen zijn er juridische gevolgen. „In veel gevallen neemt de officier van justitie het rijbewijs in. Dat duurt tien dagen, waarna hij moet besluiten of dat langer duurt of niet”, vertelt Van Noort.
Beroepsrijders kunnen die tien dagen wellicht gebruiken om bij te komen van de eerste schrik na het ongeval, daarna hebben ze het roze pasje of papiertje weer hard nodig. Dat terugkrijgen lukt niet altijd, is de ervaring van Van Noort. Behalve begeleider is hij directeur en oprichter van RaNed verkeersbegeleidingen in Hillegom, een bureau dat (beroeps)chauffeurs en andere deelnemers aan het verkeer op diverse manieren helpt hun verkeersangst te overwinnen.
Zo kreeg een chauffeur van een klein zandvervoersbedrijf zijn rijbewijs niet terug na de tien dagen na het ongeval, waarbij een scholier onder zijn auto omkwam. Van Noort kon aantonen dat de chauffeur niets te verwijten viel en onmisbaar was, omdat hij een van de twee chauffeurs was van de twee speciale kiepauto’s van het kleinschalige bedrijf. Pas toen mocht de man weer verder rijden. „Hij had feitelijk moeten zien dat het kind daar stond, maar de rechter gaf bij de beoordeling van de reconstructiefoto’s toe dat hij zelf ook niets kon zien. Anderhalf jaar na het dramatische ongeluk werd de man vrijgesproken en kon hij verder met zijn werk.”
Het loopt voor de veroorzakers van ernstige ongevallen soms ook minder goed af. „Een bestuurder van een vrachtauto die op een kleine rotonde, vanwege de dode hoek van zijn vrachtwagen, over het onderlichaam van een jongen reed, werd naar zijn bedrijf teruggereden. Daarna reed hij zelf naar huis terug, terwijl de bedrijfsleiding dat verplicht voor hem had moeten doen. Op de terugreis reed de man met zijn privéauto tegen een boom. Hij was met zijn hoofd helemaal niet bij het autorijden.”
Het liep ook niet goed af met de man die na de veroordeling anderhalf jaar later wél voor een tijdlang zijn rijbewijs moest inleveren. „Hij raakte niet alleen zijn werk kwijt, maar zijn relatie ging ook kapot, zodat hij nu op een camping bivakkeert. Gelukkig is hij er psychisch weer bovenop gekomen, mede dankzij onze begeleiding.”
Dwanggedachten
De hulp is uniek in Nederland, beweert Van Noort. „Wij koppelen verkeerstechnische begeleiding aan psychologische hulp. Er zijn ook voormalige rijvaardigheidsinstructeurs die dit werk beginnen. Prima, er is genoeg behoefte, maar het is wel de vraag of zij voldoende psychologische kennis en inzicht hebben. Psychologen doen dit werk ook, maar bijna altijd uitsluitend via gesprekken. Wij combineren beide aspecten.”
De vijf verkeersgedragtherapeuten van RaNed kruipen regelmatig met beroepschauffeurs in de vrachtwagencabine, de personenauto of stappen met hen op de fiets. „Wij proberen eerst in gesprekken de mensen zover te krijgen. We laten ze bewust worden van hun rijgedrag, bijvoorbeeld door te vragen: Wat doe je eerst, de koppeling indrukken of je hand naar de versnellingspook brengen? Door ze zich van dit soort gebruiken bewust te maken, hopen we dat ze tijdens het rijden niet op hun dwanggedachten komen of die kunnen wegzetten. Als dat eerste toch gebeurt, pakken we een kop koffie en bespreken ze.”
De hulp gaat ver, aldus Van Noort. Die varieert van het bezoeken van de begrafenis van het slachtoffer, bemiddeling in contact tussen veroorzaker en slachtoffer of nabestaanden, tot en met hulp bij de rechtszaken en nazorg. Er hangt een stevig prijskaartje aan, voor een cliënt met fobieklachten tot zo’n 2000 euro. Bij traumabegeleiding vallen de kosten veelal iets hoger uit, vanwege extra sessies en de begeleiding op locatie. „Daar staat tegenover dat beperking van het ziek-zijn ook een behoorlijke besparing oplevert.”
Geen verdachte
Slachtofferhulp Nederland (SHN) helpt ook veroorzakers van (dodelijke) ongevallen, vertelt directeur Jaap Smit. „Een veroorzaker is in zekere zin ook slachtoffer. Het moet echter wel volstrekt duidelijk zijn dat de veroorzaker niet wordt verdacht van een strafbaar feit.”
In Nederland is dat snel wel het geval. Mensen die roekeloos rijden of zelfs met alcohol of drugs achter het stuur kruipen zijn uitgesloten van de hulp van SHN. Maar ook iemand die bij hard achteruitrijden op een woonerf het spelende kind van de buren aanrijdt, is strafbaar. „Deze chauffeur had voor het wegrijden zich ervan moeten overtuigen dat er geen kinderen in de buurt waren”, aldus Smit. Deze mensen kunnen bij de reguliere hulpverlening worden opgevangen.
Automobilisten die een fietser of voetganger aanrijden, zijn civielrechtelijk gezien altijd aansprakelijk, maar pas strafbaar als ze de wet hebben overtreden. Dus niet als een automobilist bij groen licht optrekt en een fietser aanrijdt die zelf door rood licht rijdt, zoals Smit overkwam.
Jaarlijks begeleidt Slachtofferhulp Nederland zo’n 2400 veroorzakers van verkeersongevallen, ongeveer een tiende van het totaalaantal verkeersslachtoffers dat door de organisatie wordt geholpen.