Thaise demonstranten hebben arme massa tegenover zich
De Thaise hoofdstad Bangkok staat dagelijks op zijn kop vanwege luidruchtige demonstraties door tienduizenden aanhangers van de Volks Alliantie voor Democratie, kortweg PAD genoemd. ”Nieuwe politiek” noemt hun leider datgene wat hij voorstaat. Wat PAD-leider Sondhi Limthongkul wil is allesbehalve nieuw voor Thailand, en al helemaal geen verbetering voor het Thaise volk.
Je zou van politieke leiders in een parlementaire democratie verwachten dat die hun tegenstanders in de arena van de parlementaire politiek bevechten. Zo niet in Thailand (veertien keer Nederland, 65 miljoen inwoners). Daar doen politieke leiders al tientallen jaren verwoede pogingen hun rivalen juist buiten de politiek te houden, om vervolgens het recht in eigen hand te nemen, aldus de Thaise hoogleraar economie aan de Chulalong Universiteit van Bangkok, Pasuk Phongpaichit, in een analyse van de Thaise crisis.De coups van het leger in het verleden -de laatste dateert van twee jaar terug- zijn daarvan een voorbeeld. Het recentste staaltje krachtpatserij staat op naam van Sondhi Limthongkul, de leider van de PAD, wiens aanhangers nu zo’n drukte schoppen in de straten van Bangkok. Met de bezetting van regeringsgebouwen wil hij de zittende regering van premier Samak Sundaravej dwingen op te stappen, maar wat komt daar straks voor in de plaats? Een parlementair systeem dat slechts voor een klein deel is gebaseerd op landelijke verkiezingen. Het merendeel van de volksvertegenwoordigers komt, als het aan PAD-voorman Sondhi ligt, uit voorgeselecteerde beroepsgroepen en maatschappelijke organisaties. Nieuwe politiek, noemt hij dat, maar het komt neer op de keuze voor een oud politiek model uit verdachte hoek: de corporatieve staat, zoals die ook ten tijde van dictator Mussolini in Italië bestond.
Wat Sondhi werkelijk beoogt met deze selectieve democratie -zoals het ook wel wordt genoemd- is zijn grote rivaal Thaksin eens en voorgoed buiten de politiek te houden. Dat was hem al eerder gelukt, twee jaar terug, toen Thaksin als premier het veld moest ruimen nadat Sondhi en zijn PAD ook zo veel lawaai maakten in de straten van Bangkok. Zo veel lawaai zelfs dat het leger door middel van een staatsgreep Thaksin en zijn ministersploeg naar huis zond. Thaksin nam vervolgens de benen naar Groot-Brittannië.
Bij de eind vorig jaar gehouden parlementsverkiezingen kreeg de partij van Thaksin -die niet meer onder de naam Thai Rak Thai, maar als Partij van de Volksmacht (PPP) meedeed- meer dan de helft van de stemmen. Thaksin bleek in de gedaante van zijn opvolger Samak Sundaravej nog ongekend populair. En zodoende zit Sondhi met de taak opnieuw heibel te creëren, teneinde het leger andermaal te verleiden tot een staatsgreep.
Hoe kwam het dat Thaksin zo populair is bij de massa, en zo gehaat bij de geschoolde middenklasse en de elite? Dat komt doordat Thaksin zo zijn manier had om rivalen buiten de politiek te houden: populisme.
Twee derde van de werkende bevolking van Thailand werkt afwisselend in de landbouw en in de stedelijke informele sector. Ze staan bekend als de ”informal mass”, de massa die geen enkele wettelijke status heeft, laat staan ook maar iets van wettelijk geregelde sociale bescherming. Dat merkten ze tijdens de financiële crisis van 1997, toen zij vooral het slachtoffer waren van de economische malaise. Sindsdien is er bij deze grote groep iets geknakt: men wil wraak op de bestuurlijke en zakelijke elite en de stembus was daarvoor het meest geëigende middel. Het zwakke van de Thaise democratie is echter dat deze groep burgers door geen enkele politiek partij wordt vertegenwoordigd; iedereen kan dus met hun stem aan de haal gaan. En daarom was het niet een of andere linkse politicus of vakbondsman, maar de steenrijke Thaksin (geschat vermogen van 1,6 miljard dollar) die hun klacht vertolkte en -wat meer is- hun beloofde er economisch en sociaal bovenop te helpen. Met behulp van tal van sociale programma’s wist hij de Thaise massa ook daadwerkelijk achter zich te krijgen, en hadden zijn politieke rivalen het nakijken.
Daarom is het niet verwonderlijk dat PAD-leider Sondhi er in zijn nieuwe politiek voor wil zorgen dat die massa straks geen stemrecht meer heeft. Alleen zo kan hij Thaksin en diens geestverwanten buiten de politieke deur houden.
Intussen heeft Sondhi een groot deel van de geschoolde middenklasse en andere elitegroepen achter zich staan. De militairen houden zich nu (nog) rustig, maar waar hun sympathie ligt is geen vraag: bij de anti-Thaksinbeweging. En dan is er een groot deel van de zakelijke elite, ook die heult met de beweging van Sondhi. Zelfs de koning en de kring rondom hem moeten weinig van Thaksin en zijn geestverwanten hebben.
In februari 2006 richtten al deze bezorgde groepen de Volksalliantie voor Democratie (PAD) op. Met als doel: het vertrek van Thaksin te bewerkstelligen. De harde hand van het leger was nodig om dat uiteindelijk te realiseren. Deze dagen probeert de aanhang van de PAD die truc opnieuw, omdat Thaksins volgelingen met politieke steun van de massa (bij de verkiezingen van 23 december) andermaal aan de macht waren gekomen.
Nu is het Thaksins opvolger premier Samak die het veld zou moeten ruimen. Wat de beelden van dagelijks luidruchtig protesterende PAD-aanhangers verdoezelen, is dat de grote massa van ongeschoolde Thai vierkant achter de regering staat.
Waarom Bangkok op de kop staat
Waarom keren zo veel Thaise bevolkingsgroepen zich tegen premier Samak? De wijze waarop zijn voorganger en geestverwant Thaksin omging met zijn rivalen verklaart veel.
Nadat het volk hem in 2005 op het regeringspluche had geholpen, begon Thaksin met een systematische uitbreiding van zijn macht. De thaksinisering van de Thaise politiek, werd het genoemd. Politicologen spreken van „autoritair populisme” of „democratisch autoritarisme” als ze zijn bewind willen typeren. Zo schoof hij tal van onafhankelijke staatsorganen opzij, werd de rol van het parlement geminimaliseerd en werkte hij aan een concentratie van de macht in één persoon, namelijk die van de premier - en dat was hijzelf.
Wat hij ook ondermijnde was de voor Thailand zo typerende netwerkmonarchie: een uitgebreid netwerk van hoge militairen, topambtenaren en de koninklijke familie dat als een soort buitenparlementair gezagsorgaan grote macht uitoefende. Het militaire apparaat keerde zich tegen hem toen hij rigoureus gelijkgezinden begon aan te stellen op hoge militaire posten.
Ook tal van niet-gouvernementele organisaties en belangengroepen werden aan de kant geschoven. Thaksin wist immers dat de armen massaal achter hem stonden; meer dan hem hadden ze niet nodig, vond hij.
Verder keerde ook de middenklasse zich tegen hem, vooral omdat die zijn populisme vreesde. De rekening van al die dure sociale programma’s zou immers via belastingverhogingen op hun bordje terechtkomen. Verder zagen ze Thaksins alliantie van ”big money” en ”big numbers” (een steenrijke elite die de massa weet te paaien) als een regelrechte bedreiging van hun bestaansrecht.
De Thaise koning vreesde ook voor zijn toekomst, en niet ten onrechte, omdat Thaksin mateloos populair bleef onder de gewone bevolking. Er was onder zijn bewind zelfs sprake van twee elkaar uitsluitende modellen, aldus dr. Aurel Croissant, hoogleraar politieke wetenschappen aan de universiteit van Heidelberg. In het ene was de premier oppermachtig, in het andere bleef de koning in het centrum van de macht. Er werd toen zelfs gesproken van een dreigende republikanisering van de Thaise politiek. Met de staatsgreep van 2006, kwam de koning weer centraal te staan. In de persoon van premier Samak ziet hij echter opnieuw zijn positie bedreigd.