Vader van het Engelse puritanisme
In de rij van beroemde Engelse godgeleerden neemt William Perkins een belangrijke plaats in. Zijn invloed op de puriteinse beweging was groot. De piëtistische en pastorale toon van zijn geschriften vond aansluiting in vele vrome harten. Een niet onbeduidend aantal van zijn boeken werd ook in Nederland gedrukt en herdrukt. Met recht werd hij een arts voor het menselijke hart in alle facetten genoemd.
Zijn geboortejaar 1558 geeft de grens aan tussen twee tijdperken. Het sterven van ”bloody Mary”, die de aanhangers van de Reformatie te vuur en te zwaard vervolgd had, bood nieuwe perspectieven. Haar halfzuster Elisabeth was antirooms, maar wilde niet in alles met het verleden afrekenen.Zij koos voor het kerkmodel dat door haar wrede vader Hendrik VIII werd aangehangen, waarbij de vorst het hoofd van de kerk is en geestelijke taken delegeert aan aartsbisschoppen. Ook handhaafde zij het ritueel in de eredienst, dat duidelijk rooms-katholieke elementen bevatte. Alleen de vastgestelde geloofsleer was reformatorisch.
Deze gedwongen dubbelheid was in veler ogen een beeld van ijzer en leem, die zich nooit laten mengen. Door deze strijd tegen de opgelegde regels werden de contouren van de puriteinse beweging zichtbaar. Met harde hand werden deze ’vernieuwers’ onderdrukt, omdat zij een drastische herstructurering naar Geneefs model voorstonden. Uiteindelijk liep hun verzet in de eeuw die volgde uit op een bloedige strijd, die in de tijd van Karel I door de puriteinen werd gewonnen.
Cambridge
Geboren uit een goede familie in Marston Jabbett (in de parochie Bulkington, in Warwickshire), kreeg de jonge William gelegenheid om aan het Christ College in Cambridge zijn studie te volgen. Hier maakte hij kennis met de indringende prediking van de puriteinse predikant Laurence Chaderton. Hier vond ook zijn bekering plaats, die radicaal van aard was.
Perkins stond in zijn jeugd bekend vanwege zijn profaniteit, zelfs zodanig dat een moeder haar zoon dreigde met: „Houd je mond of anders geef ik je over aan die dronken Perkins daar!”
Deze woorden waren het middel om Perkins op de knieën voor God te brengen. Van ”dronken Perkins” veranderde hij in een veelbelovende jongeman, bedeeld met een intense belangstelling voor het Koninkrijk van God.
Tot zijn eerste taken in dienst van zijn Meester behoorde het preken voor veroordeelde gevangenen in de kasteelgevangenis. „Het was de gewoonte van Perkins met de gevangenen die veroordeeld waren om te sterven, naar de plaats van executie te gaan.” Dit werk was niet geheel vruchteloos, maar leidde soms tot bekering van criminelen.
Na het behalen van zijn Master of artsgraad, in 1584, werd Perkins benoemd tot ”fellow” van zijn college, waarbij hij gelegenheid ontving om het Woord van God te preken. Als ”lecturer” van de Great St. Andrews in Cambridge trok hij veel hoorders, zowel uit het gewone volk als onder de studenten. Hij wist de gewetens van lichtvaardige zondaren open te leggen, wat hem niet door iedereen in dank werd afgenomen.
De bekende John Cotton was als student blij dat de doodsklok Perkins’ begrafenis inluidde, want nu hoefde hij zijn preken niet meer te horen! En tien jaar later, toen de twaalfjarige Thomas Goodwin naar Cambridge kwam, merkte hij dat „de stad vervuld was met de kracht van Perkins, wiens bediening nog vers in het geheugen van het volk lag.”
Ook Robert Bolton dankte zijn bekering aan hem. Toen Bolton hem hoorde preken, kwam hij erachter dat hij „een dorre lege jongeman” was. God overtuigde hem van zijn diepe schuld en verlorenheid. Zo danken naar de mens gesproken verschillende voormannen in het puriteinse kamp hun bekering aan Perkins.
Eenvoudige taal
Wat maakte zijn bediening zo uniek? Volgens Thomas Fuller waren het niet zozeer zijn gaven of manier van voordracht die hem zo beroemd maakten, maar de wijze van argumentatie om dingen te benadrukken. Hij verstond de kunst om dit in eenvoudig taalgebruik te doen. Hij geloofde in de prediking als een belangrijk instrument om mensen van de eeuwige waarheden te overtuigen. Voor hem was de toetssteen wat Paulus „de openbaring der waarheid noemt” tegenover de ingesleten gewoonte om gepolijste taal te spreken waarmee de realiteit van zonde en genade werd verbloemd.
In zijn boek ”The Art of Prophesying” (1592) breekt hij een lans voor eenvoudige Bijbelse prediking. Hij is een voorstander van ”Expounding Scripture”, een gedegen uitleg van de Heilige Schrift, als belangrijkste element van een preek. Maar ook de ”Use and Application”, het gebruik en de toepassing, van het uitgelegde Schriftwoord moet voldoende aandacht krijgen. „De toepassing is het nut dat strikt genomen uit de Schrift vandaan getrokken wordt.”
Juist deze persoonlijke toepassing biedt de ziel voedsel naar zijn eigen gesteldheid en omstandigheden. En dan volgt een karakteristieke, puriteinse opmerking: „Het grondbeginsel in de toepassing is om te weten of de verklaring een verklaring van de wet is of van het Evangelie. Want wanneer het Woord gepreekt wordt, zijn wet en Evangelie verschillend werkzaam. De wet laat de kwaal van de zonde zien, en is in die zin het neveneffect van de prediking. Maar de wet voorziet niet in een geneesmiddel voor de kwaal. Het Evangelie leert ons echter niet alleen wat er aan de kwaal gedaan kan worden, maar laat ook de kracht van de Heilige Geest aan het Woord verbonden zijn. Wanneer wij door Hem worden wedergeboren, ontvangen wij de kracht die wij nodig hebben, zowel om het Evangelie te geloven, als om te doen wat het gebiedt. Daarom komt in de orde van het onderwijs eerst de wet en daarna het Evangelie.”
Deze volgorde hanteert Perkins in al zijn geschriften. Niet dat hij eerst de gesel van de eisende wet over de hoorders liet gaan en in een later stadium de liefelijke tonen van het Evangelie liet klinken, nee, hij bracht beide zaken naar voren, maar wilde hierbij wel de puriteinse volgorde aanhouden.
Casuïstiek
Hoe functioneerde de verhouding van wet en Evangelie in zijn pastorale werk? Het is bekend dat Perkins in de casuïstiek, het begeleiden van zielen, zeer bedreven was. Zijn ”Treatise of Conscience”, een lijvig boek dat na zijn sterven verscheen, getuigt van de eerlijke, bewogen en troostrijke manier waarop hij met zielen omging.
Hetzelfde geldt voor zijn boekje over het mosterdzaad dat door toedoen van de bekende krankenbezoeker Uylenbroek ook in het Nederlands is verschenen. Het is vooral gericht tot zoekende zielen en kleingelovigen en is bedoeld om hen een hart onder de riem te steken.
Wat een pastorale toonzetting ademt reeds de eerste zin: „Het is zeer nodig te weten wat de minste mate van genade is.” Het spreekt van „de eerste beginselen van het geloof en van de bekering”, vanaf de „eerste trap, wanneer de Heilige Geest door middel van het Woord hem aanblaast met enige geestelijke bewegingen.”
Perkins beklemtoont dat „in de allereerste daad van zijn bekering de zondaar gerechtvaardigd, tot een kind van God aangenomen, en het geestelijke lichaam van Christus ingelijfd wordt.”
Perkins was een zielzorger van wie veel te leren valt. Hij wees op de noodzaak van kennis van zonden, ook na ontvangen genade, en tegelijkertijd op de noodzaak om God in Christus te kennen. Zijn geestelijke leven werd getekend door diepe zelfkennis en Godskennis. Wat van zijn eerste bekering is opgemerkt bleef zijn gehele leven gelden: „De kennis van de zonde bracht hem weldra tot verheerlijking van Gods barmhartigheid.”
In zijn studententijd was hij diep aan zijn verlorenheid ontdekt, en zo stierf hij, maar niet zonder de hoop, als het anker van de ziel dat hij buiten zichzelf had mogen werpen.
Gefolterd door de pijnen van niersteen hoorde hij een vriend voor hem bidden om vermindering van zijn smart. De stervende sprak hierop: „Bid niet dat deze smarten ophouden, maar bid of mijn geduld vermeerderd mag worden.”
Zijn laatste opgetekende woorden waren: „Gena, o God, gena!” Hij was er diep van doordrongen dat genade geen prijs is die de mens heeft betaald, maar een onverdiende gave geschonken aan een goddeloze.
Invloed
Zijn invloed op het Engelse puritanisme en ook op analoge bewegingen op het Europese vasteland was groot. Zijn geschriften zijn in meerdere talen vertaald en vele malen uitgegeven. Vooral zijn boekje over de predestinatie dat hij in het Latijn schreef (1598), heeft veel stof doen opwaaien. In de lijn van Theodorus Beza was hij een aanhanger van de leer van de dubbele predestinatie. Hij was verantwoordelijk voor de publicatie in Engeland van het bekende schema van Beza. Jacobus Arminius heeft Perkins’ boek bestreden, wat aanleiding gaf tot het grote conflict met de contraremonstranten.
Maar meer dan theoloog was Perkins zielzorger, of om met de Duitse kerkhistoricus dr. Heinrich Heppe te besluiten: „Bij William Perkins treedt in alle geschriften de op opbouw van het innerlijke leven gerichte tendens naar voren.”