Vrouw in het ambt knieval voor tijdgeest
Wie de ambten voor de vrouw wil openstellen, doet dat niet omdat hij of zij beter naar de Schrift is gaan luisteren, maar omdat de Bijbel ondergeschikt wordt gemaakt aan de tijdgeest, stelt dr. P. de Vries. Hij reageert op de artikelen van dr. H. Post en G. A. van der Spek-Begemann (RD van dinsdag).
In de klassieke theologie is hermeneutiek dat deel van de theologische wetenschap dat regels voor de uitleg van de Schrift analyseert, in de wetenschap dat God Zelf via de Schrift tot de mens spreekt. In het postmodernisme wordt echter betwijfeld of de tekst wel een objectieve betekenis heeft. Elke geloofsgemeenschap en elke lezer daarbinnen verlenen aan een tekst zijn betekenis, zo is de visie. Wat wij kunnen doen, is daarover met elkaar in gesprek gaan, maar er is geen uiteindelijk antwoord te geven omdat toch iedereen de Schrift door zijn of haar eigen bril leest.Ongetwijfeld moeten wij allen van vooroordelen en beperkingen worden verlost. Echter, geleid door Gods Geest is het mogelijk de echte betekenis van de Schrift steeds beter en dieper te gaan verstaan. Zeker in onze tijd wordt de vaste betekenis van de Schrift meer en meer ondergraven door te stellen dat iedereen toch de Schrift vanuit eigen vooronderstellingen leest. Dit is wat er gebeurt in de kritiek die dr. H. Post uit op P. J. Vergunst.
G. A. van der Spek-Begemann wijst op de vrijheid in Christus en het daarmee verbonden feit dat er in Christus geen man en vrouw is. Volgens haar is dat het kader waarbinnen het Schriftgetuigenis over de plaats van de vrouw in de gemeente en de vraag of zij een ambt mag bekleden, moet worden gelezen. Echter, in Galaten 3:27-29 en bijvoorbeeld ook Kolossensen 3:11 gaat het niet zozeer om onderlinge gezagsverhoudingen als wel om de zaligheid in Christus en het zoeken van de dingen die boven zijn. Daarin is tussen Jood en Griek, dienstknecht en vrije, man of vrouw geen verschil.
Schepping
Wie een antwoord wil geven op de positie van de vrouw in gezin, kerk en samenleving moet daarbij ook andere Schriftgegevens betrekken en wel in het bijzonder het Bijbelse getuigenis over de schepping van man en vrouw en daaraan verbonden ordeningen. Daarin verschilt de relatie van man en vrouw van die van dienstknecht en vrije. Het instituut van slavernij is bepaald geen scheppingsordening en de wetten van Mozes -waarin op zich het minder wenselijke meer dan eens werd getolereerd- hadden als doel het verschijnsel van altijd voortdurende slavernij onmogelijk te maken.
Als het gaat om de positie van de vrouw in de gemeente beroept Paulus zich op de wet en op de schepping. Daarmee is niet ontkend dat sinds de zondeval alle vormen van gezag, en dat geldt ook van het gezag van de man over de vrouw, zijn misbruikt. Op op heel diepe wijze maakt Paulus in de brief aan Efeze duidelijk dat het gezag dat de man over de vrouw binnen het huwelijk heeft, dient te lijken op de wijze waarop Christus Zijn gemeente liefheeft.
De erepositie die Christus aan vrouwen gaf -ik denk in het bijzonder aan het feit dat zij opstandingsgetuigen mochten zijn- doet niet af aan het feit dat de scheppingsorde wordt gehandhaafd. De vrijheid in Christus bevestigt deze orde, zoals zij in het algemeen de wet bevestigt.
Wanneer Paulus in 1 Korinthe 14 vrouwen verbiedt in de gemeente te spreken (dat wil zeggen: zich te mengen in discussies over de uitleg van profetie), beroept hij zich op de wet. Het gaat niet om een gelegenheidsargument. Paulus weet dat het hier gaat om een beginsel uit de eerste vijf Bijbelboeken.
Hoe verhoudt zich dan het verbod tot spreken met het gebod uit 1 Korinthe 11 dat vrouwen die bidden of profeteren een gedekt hoofd moeten hebben? Calvijn geeft als antwoord dat Paulus, na eerst bestraft te hebben dat de vrouwen met ongedekt hoofd bidden en profeteren, nog even wacht met het aan de orde stellen van een algeheel verbod op spreken in de samenkomsten van de gemeente. Een andere mogelijkheid is dat het bidden en profeteren waarover in de eerste helft van 1 Korinthe 11 wordt gesproken, helemaal niet in de samenkomsten van de gemeente plaatsvindt.
Gehoorzaamheid
Post wekt de indruk dat behalve het ambt van dienaar van het Woord de andere ambten voor de vrouw kunnen worden opengesteld. De Bijbel laat echter noch in het ambt van ouderling, noch in dat van diaken ruimte voor een vrouw. Zowel een ouderling als een diaken moet de man van één vrouw zijn. De vrouwen over wie in 1 Timotheüs 4:11 wordt gesproken, zijn óf de vrouwen van ouderlingen óf de weduwen over wie uitvoeriger in 1 Timotheüs 5 wordt gesproken.
Zeker is dat vrouwen in de eerste christelijke gemeenten allerlei diensten verrichten. Er waren vrouwen die profeteerden. Vrouwen werden ingeschakeld bij allerlei vormen van hulp. Rijkere vrouwen stelden hun huizen open voor de samenkomsten van de gemeente. Febe is daarvan een voorbeeld.
Wie de ambten voor de vrouw wil openstellen, doet dat niet omdat hij of zij beter naar de Schrift is gaan luisteren, maar omdat het getuigenis van de Schrift ondergeschikt wordt gemaakt aan de tijdgeest. De vrijheid in Christus is een vrijheid die leidt tot een hartelijke en vrijwillige gehoorzaamheid aan Gods wetten en inzettingen. Aan zulke mannen en vrouwen is in kerk en samenleving dringend behoefte.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Waarder en docent Bijbelse theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarium.